86. Tot welk ras behoor ik?

black simpsons

Xavier Payne, The Black Simpsons, 2013

Racisme. Het is één van die woorden die we voortdurend gebruiken zonder echt stil te staan bij wat het betekent. Af en toe botsen we erop: als het gaat over islamofobie, bijvoorbeeld, of als we het willen hebben over ‘omgekeerd racisme’. Of als we van iets zeggen dat het racistisch is, maar dan is het antwoord: Nee hoor, dat is gewoon waar. Kan iets racistisch zijn en waar tegelijk?

Om te weten wat racisme is, moeten we eerst weten wat bedoeld wordt met ‘ras’. En dat is een veel moeilijkere vraag dan ze op het eerste gezicht lijkt. Spoiler alert: Blijkt dat er eigenlijk niet echt zoiets bestaat onder mensen als een ras…

 

1. Wat is een ras?

Als je het woord ras hoort, dan denk je misschien wellicht eerst en vooral aan hondenrassen – ik alleszins toch: verschillende types van honden – sommige klein, andere groot, sommige een maffe mengeling van de twee… allemaal duidelijk honden en toch ook allemaal helemaal anders.

In principe is dat hoe we het woord ‘ras’ gebruiken: je ziet verschillende types mensen, en die kan je dan groeperen rond een aantal uiterlijke kenmerken (haartype, huidskleur, beenderstructuur, vorm van de ogen…) en op basis van die kenmerken kan je dan zeggen dat zo iemand tot een bepaald ‘mensenras’ behoort. Allemaal duidelijk mensen en toch ook allemaal helemaal anders.

 

In de biologie verwijst het woord ras naar soorten en ondersoorten van planten en dieren die door de mens zijn gecultiveerd, d.w.z. die ontstaan zijn door menselijk ingrijpen. Al die soorten honden komen immers niet zomaar in het wild voor, mensen hebben gekweekt en gekweekt en gekweekt tot ze het soort hond kregen dat waanzinnig goed is in eenden vangen of in je handtas kan.

En daar zitten we al met een belangrijke eerste bedenking: als er mensenrassen zijn, zijn die dan niet per definitie altijd door mensen gecultiveerd? Is het niet door onze keuze om met bepaalde mensen kindjes te maken maar niet met andere dat bepaalde eigenschappen doorgegeven worden, en je geografische verschillen gaat zien tussen mensen? Is dat dan cultuur, of natuur?

 

Als ik je vraag om vijf hondenrassen te geven, dan zal dat wellicht lukken, en zonder al teveel discussie: weinig mensen zullen geneigd zijn te zeggen dat New Foundlanders en Dobermann Pinchers eigenlijk één ras zijn omdat ze allebei zwart zijn, bijvoorbeeld.

Maar zoek nu eens vijf mensenrassen waar iedereen het over eens is. Blank, zwart, tot zover gemakkelijk. En dan? Geel? Maar wie is dat dan? Alle Oost- en Zuid-Oost-Aziaten? Maar Inuït hebben wel een blanke huidskleur maar delen de vorm van het oog en het ooglid met een aantal Aziatische groepen. Zijn Inuït dan ‘geel’? En… rood? De roodhuiden uit Peter Pan zijn echt rood, maar als je dan zo’n Native American bekijkt dan is het moeilijk om zo iemand ‘rood’ te noemen. En is er geen verschil, als je er dieper over nadenkt, tussen een Italiaan die mooi bronzig kleurt in de zomer en een Nederlander die roos kleurt als je hem nog maar uit de schaduw haalt? En wat doen we met mensen uit Noord-Afrika: sommigen zo blank als sneeuw, sommigen eerder naar de Italiaanse zonneklopperskant, en nog anderen met een heel donkere huid? Zijn die zwarte mensen echt zwart, of zijn er gradaties van donker en welk donker is dan zo donker dat het bij ‘zwart’ past en welk is dan toch eerder ‘geel’ of ‘rood’?

 

Gelukkig voor ons zijn er wetenschappers die dat allemaal onderzocht hebben. Misschien vinden zij duidelijke categorieën voor ons.

Laten we beginnen met de antropoloog Johann Frederich Blumenbach die in de 19e eeuw een eerste strikt wetenschappelijk onderscheid tussen de menselijke rassen voorstelde.

Hij onderscheidde:

  • Kaukasisch: het blanke ras, dat heel Europa meetelde tot en met het Indische continent – yup, Indiërs zijn blank,
  • mongloïde : dat zijn alle Aziaten voorbij India en Pakistan, maar ook de oorspronkelijke bewoners van Oceanië en het noorden van Amerika;
  • negroïde (oorspronkelijk Ethiopisch): alle mensen met Afrikaanse roots;
  • Amerikanen: de oorspronkelijke bewoners van het continent die niet leken op de mongloïde types, dus: niet de Inuït;
  • en de Malayanen: de Zuidoost-Aziatische eilanden en de eilanden in de Stille Oceaan.

En hoe onderscheidde hij die mensen van elkaar? Huidskleur! Kaukasiërs waren wit, mongloïden geel, negroïden zwart, Amerikanen rood en Malayanen koffieverkeerdachtig (kastanjebruin of olijfbruin, zei Blumenbach zelf). Daarnaast bestudeerde hij ook de vorm van de schedel, en hij schreef verschillen en veranderingen toe aan omgevingsfactoren zoals klimaat en dieet, en aan gebruiken binnen een bepaalde gemeenschap.

Dit verschilt niet zo gek veel van de Europese middeleeuwse visie op de mensheid als onderverdeeld in drie rassen, afstammelingen van drie Bijbelse zonen van Noah na de vloed: semieten (de afstammelingen van Shem, de goede zoon), de Jafeten (een allegaartje van Europeanen en Aziaten, maar niet de semieten) en de zwarte hamieten, afstammelingen van de slechte zoon Cham die zijn vader een beetje uitgelachen had met zijn dronkenschap en daarvoor gestraft was met een zwarte huidskleur. Deze rassentheorie werd in de joodse en christelijke traditie o.a. gebruikt om slavernij goed te praten. Ze werd nochtans al vrij snel weerlegd door socioloog en historicus Ibn Khaldun, die stelde dat huidskleur meer te maken had met blootstelling aan zonlicht dan vloeken van God.

 

Een beetje later komt Alphonse Bertillon aanzetten met antropometrie of biometrie: het opmeten van fysieke eigenschappen van mensen om zo criminaliteit te bestrijden. Bertillon probeerde politiewerk wetenschappelijker te maken en ontwikkelde dingen als het nemen van een foto bij arrestatie, het opnemen van de lengte en het gewicht van een verdachte of veroordeelde, het maken van afdrukken van voetsporen, e.d.

Deze methode werd gebruikt door een aantal wetenschappers, waaronder paleontoloog en anatoom Georges Cuvier, dokter James Prichard, bioloog en aardrijkskundige Louis Agassiz en antropoloog en plantkundige Charles Pickering. Zij lanceerden een theorie over de mensenrassen die stelde dat de natuurlijke verschillen die zij vaststelden in hun werk (ieder had een ander aantal rassen waarin ze die verschillen onderbrachten) meteen overeenkwamen met andere eigenschappen zoals gedrag, cultuur, intelligentie en moraliteit. Volgens hen was dit een wetenschappelijk vaststaand feit, en dus kon men op basis van die rassen voorspellingen doen over leden van de groep.

En dat, lieve lezertjes, dat is een superbelangrijk moment in de geschiedenis van de rassentheorie: men kan voorspellingen doen over de leden van de groep op basis van hun toebehoren tot een bepaald ras, met betrekking tot hun intelligentie, of ze ooit succesvol zouden zijn, of ze meer kans hadden op hersenafwijkingen, of ze een succesvol lid van de samenleving zouden kunnen worden… En die voorspellingen waren volgens hen gebaseerd op een biologisch feit.

Dit is de start van de eugenetica: als we weten welke eigenschappen samenhangen met welk ongewenst gedrag, dan kunnen we mensen gaan kweken zoals we honden kweken en selecteren we tot we het best mogelijke mensenras krijgen. Ik wil hier later graag eens een blog aan wijden, maar dat zou ons nu te ver brengen.

Een tijdgenoot van deze heren was graaf Arthur de Gobinau, die drie rassen van elkaar onderscheidde: zwart, wit en geel (je ziet, het hoeft allemaal zo ingewikkeld niet te zijn). Als die rassen gaan mixen, dan krijg je chaos, volgens hem. En vooral voor het blanke ras was het belangrijk om raszuiver te blijven, want volgens hem waren de Ariërs (oh-oh…) duidelijk superieur aan de andere twee.

 

In zijn paper van 1870 ontwaarde bioloog, anatoom en “Darwins bulldog” (de man was een groot fan van het werk van Charles Darwin, blijkbaar) Thomas Huxley maar liefst negen verschillende rassen:

  • Bosjesmannen : dat zijn stammen van eerder kleine mensen uit Centraal- en Zuid-Afrika;
  • negro’s omschrijft de rest van de bewoners van sub-Sahara Afrika;
  • negrito’s omschrijft stammen van eerder kleine mensen uit de eilanden van Zuidoost-Azië;
  • melanochroi wonen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten;
  • Australoïden zijn de oorspronkelijke bewoners van Oceanië maar vreemd genoeg ook een deel van India;
  • xantochroi zijn Europeanen;
  • Polynesiërs;
  • drie types mongloïden (type A zat in Mongolië, type B in de rest van Azië en type C zijn de oorspronkelijke bewoners van Amerika);
  • en de Esquimaux. De Inuït, dus.

 

Charles Darwin zelf, dan? Die was niet mee met die hele rassentheorienonsens. Hij was van mening dat alle mensen één gezamenlijke set van voorouders hebben (dit heet monogenese) en dus één ras zijn (en ik blijf uit die ton wormen weg, maar het zal je niet verrassen dat de meeste voorgaande briljante geesten er van uitgingen dat verschillende rassen echt uit verschillende voorouders waren ontstaan). Wat meer is, al die ogenschijnlijke verschillen tussen rassen zijn gewoon oppervlakkige selecties van seksuele preferentie, die te maken hebben met wat het best is voor de mens op die bepaalde plaats: mensen met een lichte huid gaan sneller dood in tropisch Afrika, bijvoorbeeld. Darwin gaat er van uit dat rassen bestaan, maar dat het onbegonnen werk is ze van elkaar te onderscheiden. Hij verwerpt ook een hiërarchie tussen die rassen op basis van aangeboren kenmerken.

(Wat niet wegneemt dat Darwins theorie later gebruikt werd om het tegenovergestelde te beweren.)

 

Maar daar eindigde het natuurlijk niet. Ook in de 20e eeuw waren er nog pogingen om de rassentheorie wetenschappelijk te onderbouwen. Geneticus Luigi Luca Cavalli-Sforza onderzocht genetische verwantschap teruggaand in de tijd en publiceerde in 1994 een werk waarin hij acht rassen onderscheidt, op basis van hun genetische overeenkomsten met elkaar:

  • Zwart-Afrikaans;
  • Kaukasisch;
  • Noordoost-Aziatisch;
  • Arctisch (Noordpoolgebied);
  • Amerikaans (dat zijn dus weer die Native Americans);
  • Zuidoost-Aziatisch;
  • Pacific Islanders uit de Stille Oceaan;
  • en Australiërs (de oorspronkelijke bewoners van Oceanië dus).

Merk op dat huidskleur volledig verdwenen is nu: het gaat volledig over regio’s van herkomst. Cavilli-Sforza probeert op basis van haplogroepen (groepen met sterke genetische overeenkomsten) de evolutie van de mens overheen de aardbol in kaart te brengen. Dit is een recente wetenschappelijke discipline genaamd genografie. (Maar: het is niet omdat er nu wetenschappelijker klinkende woorden staan in de tekst en het lijkt alsof DNA wetenschappelijker bewijs is dan de vorm van een schedel, dat dit fundamenteel anders is dan alle voorgaande rassentheorieën.)

 

In de V.S. hanteert men een lijst van zes categorieën waaronder de bevolking wordt opgedeeld:

  • white (wit: afkomstig uit Europa, het Midden-Oosten en Noord-Afrika);
  • black of African American (zwart: met Afrikaanse of Afro-Caribbische roots);
  • American Indian of Alaska Native (de oorspronkelijke bewoners van het grondgebied);
  • Asian (alle mensen met roots ten oosten van Iran, maar niet Rusland);
  • Native Hawaiian en Pacific Islander (mensen uit de eilanden in de Stille Oceaan die tot het Amerikaans grondgebied horen, waaronder dus Hawaii , Guam en Samoa):
  • en some other race.

Veel mensen met roots in Spaanstalige landen plaatsen zichzelf bij some other race, omdat ze niet vinden dat ze wit zijn maar Latinx.

 

Wat leren we hier nu uit?

  1. Er zijn geen vaste categorieën. Zelfs het ogenschijnlijk voor de hand liggende ‘blank’ en ‘zwart’ zijn veel ingewikkelder dan dat.
  2. Er zijn geen vaste criteria om iemand bij een ras in te delen: het gaat van huidskleur over schedelvorm naar DNA en herkomst.
  3. Om iemand van gemengde afkomst te plaatsen moet je al een hele stamboom gaan maken om te achterhalen waar die persoon vandaan komt. Ras is dus veeleer een categorie van herkomst dan van fysieke eigenschappen.
  4. Veel gore, foute dingen steken hun kop op als we die rassentheorie bekijken: eugenetica, white supremacy, dat Arische ras waar Hitler zo mee dweepte…

 

M.a.w. ras bestaat niet. Het is een culturele categorie.

Om dat verder te illustreren is hier een oefening: Bekijk acteur Wentworth Miller, voetballer Ryan Giggs, zangeres Mariah Carey, fotomodel Naomi Campbell, acteur Keanu Reeves, actrice Alexis Bledel, acteur en neus Adam Driver en golfer Tiger Woods.

ras

Wentworth Miller, Ryan Giggs, Mariah Carey, Keanu Reeves, Naomi Campbell, Alexis Bledel, Adam Driver en Tiger Woods

Probeer hen nu eens, zoals we met de hondjes zouden doen, te groeperen en hun ‘ras’ te vinden.

Puur op huidskleur zou je kunnen zeggen dat Miller, Giggs, Carey, Reeves, Bledel en Driver allemaal blank zijn; en Campbell en Woods zwart.

Maar als we naar herkomst kijken – waar komen hun ouders en grootouders vandaan? – dan zie je plots heel andere groepen ontstaan. Dan horen Miller, Giggs en Carey bij Campbell en Woods want ze hebben allemaal Afrikaanse roots (Giggs’ grootvader komt uit Sierra Leone). In de V.S. zijn ze allemaal zwart. Maar Campbell, Reeves en Woods hebben ook allemaal Aziatische roots. Bledel heeft Latijns-Amerikaanse roots, en dus eigenlijk minder gemeen met Giggs dan met Carey. En Reeves en Driver, die zo erg op elkaar lijken, hebben bijna niets gemeen: Reeves heeft voorouders uit Hawai’i, Oost-Azië, het Midden-Oosten en Engeland; Driver is een mix van allemaal Europese voorouders. Dat kan je op het zicht helemaal niet zien… en dat ondermijnt het idee dat ras te maken heeft met uiterlijke kenmerken.

 

Filosoof Kwame Anthony Appiah, zelf mixed race met roots in Ghana, stelt het zo:

Het ding met ras is dat het een vorm van identiteit is die zou moeten toegepast worden over de hele wereld, iedereen zou er een moeten hebben – je bent zwart, of je bent wit, of je bent Asian – en het zou moeten belangrijk zijn voor jou, wie je ook bent en waar je ook bent. Maar biologisch gezien is dat nonsens. …  Als je probeert uit te leggen wat de witheid van een wit person of de zwartheid van een zwart persoon nu precies betekent in wetenschappelijke termen, dan is er bijna niets dat je kan zeggen dat waar is of zelfs maar van ver waarschijnlijk. Maar maatschappelijk gebruiken we deze [termen] de hele tijd alsof er een vastheid aan hen is.

… Hoe ras werkt is eigenlijk heel lokaal en specifiek: wat het betekent om zwart te zijn in New York is helemaal anders dan wat het betekent om zwart te zijn in Accra, of zelfs in Londen. En toch geloven mensen dat het overal ongeveer hetzelfde betekent. [x]

Oké dus.. ras bestaat helemaal niet, toch niet zoals we zeggen dat het zou moeten bestaan. Er zijn geen groepen van mensen die duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn op basis van fysieke eigenschappen. Maar toch gebruiken we het als iets wat betekenisvol is in onze samenleving. Er zijn bibliotheken gevuld met studies over ras en rassenongelijkheid. Ook al bestaat het niet. Wat bedoelen we er dan mee?

 

2. Oké… maar wat is ras dan? Etniciteit als ras 2.0

Ras is, net als gender, een sociale constructie: wij als mensen hebben een manier gevonden om onszelf te groeperen of van elkaar te onderscheiden op basis van uiterlijke kenmerken die we belangrijk vinden. Die kenmerken behoren inderdaad tot onze biologie, maar dat wil nog niet zeggen dat ze belangrijke biologische verschillen zijn: er zijn ook verschillen in neuzen, oogkleuren, lengte van je armen ten opzichte van de rest van je lichaam, of je dat ding met je tong kan doen waarbij het lijkt alsof je een spier opfrommelt…

Kwame Anthony Appiah geeft het voorbeeld van andere genetische gelijkenissen: twee mensen kunnen genen delen die hen dezelfde huidskleur geven, of dezelfde haarstructuur, of dezelfde vorm van ogen. Maar twee mensen kunnen ook genen delen die hen getalenteerde pianisten maken. Hoe selecteren we dan welke kenmerken een ras vormen?

 

Wel, doorgaans doen we dat op basis van wat ons onderscheidt van hen. Denk bijvoorbeeld terug aan al die Kaukasiërs hierboven: daar zaten IJslanders, Ieren, Irakezen,  Italianen en Indiërs tussen, allemaal in één groep. Maar vraag aan Belgen nu eens of al die mensen tot hetzelfde ras behoren? Het antwoord zal snel nee zijn. En niet alleen vanuit de ‘blanke’ bevolking: mensen met roots in Noord-Afrika en het Midden-Oosten vinden al snel dat hun huidskleur helemaal niet blank is, en dat ze dus duidelijk niet tot dezelfde groep behoren.

Daaruit blijkt dat we huidskleur belangrijk vinden om onszelf te onderscheiden van elkaar, wellicht omdat we dat zo geleerd hebben. Maar je hoort ook andere dingen: dat die Polen toch een ander soort volkje zijn. Dat mensen uit het voormalige Oostblok betere studenten zijn. Mensen met Afrikaanse roots zijn lui en komen overal te laat (iets wat mijn leerlingen met Afrikaanse roots ook altijd enthousiast bevestigen: Ja mevrouw, wij zijn zelfs te laat op begrafenissen!)

 

En dan zitten we bij een andere term, voorlopig veel minder beladen dan ras maar daarom niet veel beter onderbouwd: etniciteit. Etniciteit gaat over een gedeelde culturele achtergrond; ras over gedeelde fysieke eigenschappen (of afstamming van fysieke eigenschappen).  Elementen waar naar gekeken wordt zijn taal, waarden en normen, tradities en gebruiken, en religie. We gebruiken etniciteit om aan te duiden of iemand een migratieachtergrond heeft of niet, en waar die migratieachtergrond zich dan situeert. Het maakt niet uit of jij en je ouders in België geboren zijn, je perfect Nederlands spreekt en graag godganse dagen op de Playstation zit en alleen de ramadan meeviert omdat je moeder anders zo ontzettend teleurgesteld kijkt… als je ergens toch banden hebt met Marokko, dan is je etniciteit Marokkaans (of Berbers-Marokkaans). Het maakt zelfs niet uit of je geadopteerd bent als kleuter en geen actieve herinneringen hebt aan het land waar je geboren bent, en geen g van een h kan onderscheiden zoals alleen echte Vlamingen dat kunnen… als je geboren bent in Korea, dan is je etniciteit Koreaans.

En dan botsen we weer op het verschil tussen wat een woord betekent en hoe we het gebruiken: het zou moeten betekenen dat we lid zijn van een gedeelde traditie en cultuur; maar eigenlijk gebruiken we het (opnieuw) om herkomst aan te duiden, net zoals het woord ras dat doet.

 

Waarom zijn we zo geobsedeerd door herkomst? Waarom willen we mensen zo graag een plaatsje geven in het verleden: niet waar ben je nu, maar waar kom je vandaan? Wellicht omdat we onze roots zien als een deel van onze identiteit. Maar we mogen zelf niet bepalen in welke mate dat belangrijk is: dat doen die categorieën voor ons.

In haar TED-Talk vertelt schrijfster Taiye Selasi over haar multi-etniciteit: ze is geboren in Engeland en groeide op in de V.S., haar moeder werd geboren in Engeland en groeide op in Nigeria maar woont nu in Ghana, haar vader werd geboren in de voormalige Engelse kolonie Goudkust, de huidige Baai van Benin in Ghana, maar woont ondertussen al dertig jaar in Saoedi-Arabië.  Haar unieke positie van zoveel verschillende landen en etniciteiten als mogelijke roots te kunnen aanduiden (en welke kies je? en waarom?) maakte voor haar iets duidelijk dat voor mensen wiens roots generaties teruggaan in de plaats waar ze leven helemaal nooit aan de orde is: hoe kan een mens behoren tot een natie? Hoe kan een mens behoren tot een concept, een idee? Een natie is immers het volk dat op een bepaald grondgebied hoort, en eigenlijk idealieter meteen ook een eigen etniciteit vormt. België is op dat vlak meteen al wat ingewikkelder, met onze drie taalgroepen, zes regeringen en lange rijke migratiegeschiedenis. Wij hebben minstens drie en wellicht veel meer mogelijke etniciteiten, en die vallen niet altijd helemaal samen met een nationaliteit.

Selasi stelt een andere manier voor om jezelf te identificeren: don’t ask me where I’m from, ask me where I’m local.

“Dus, waar ben jij een ‘local’? Ik stel een drie-stappen test voor. Ik noem ze de drie R’s: rituelen, relaties, restricties.

Denk eerst aan je dagelijkse rituelen, wat ze ook mogen zijn: koffie zetten, naar het werk rijden, je gewassen oogsten, je dagelijkse gebed. Wat voor soort rituelen zijn dit? Waar doen ze zich voor? In welke stad of welke steden in de wereld kennen winkeliers je gezicht? Als kind voerde ik vrij standaard voorsteedse rituelen uit in Boston, aangepast aan de rituelen die mijn moeder meenam uit Londen en Lagos. Thuis deden we onze schoenen uit, we waren altijd beleefd tegen wie ouder was, we aten langzaam gekookt, gekruid eten. In het besneeuwde Noord-Amerika hadden wij rituelen uit het Zuiden. De eerste keer dat ik naar Delhi ging of naar de zuidelijke delen van Italië, was ik verrast over hoe thuis ik me voelde. De rituelen waren bekend. Onze nummer één, rituelen.

Denk nu aan je relaties, aan de mensen die je dag vorm geven. Wie spreek je op z’n minst een keer in de week, oog in oog of via FaceTime? Wees redelijk in je beoordeling; Ik heb het niet over je Facebookvrienden. Ik heb het over de mensen die je wekelijkse emotionele ervaring vormgeven. Mijn moeder in Accra, mijn tweelingzus in Boston, mijn beste vrienden in New York: deze relaties zijn mijn thuis. Onze nummer twee, relaties.

We zijn ‘locals’ op de plaats waar we onze rituelen en relaties uitvoeren, maar hoe we onze localiteit ervaren hangt gedeeltelijk af van onze restricties. Met restricties bedoel ik; waar kan je leven? Welk paspoort heb je? Verhindert racisme dat je je volledig thuis voelt waar je woont? Maken burgeroorlog, slecht bestuur, economische inflatie, dat je niet kan wonen op de plek van de rituelen uit je kindertijd? Dit is de minst sexy van de R’s, minder lyrisch dan rituelen en relaties, maar de vraag brengt ons van “Waar ben je nu?” naar “Waarom ben je daar niet, en waarom?” Rituelen, relaties, restricties.

Dat is lang en ingewikkeld. Korte woordjes zijn gemakkelijker: blank en zwart, Europees en Afrikaans, autochtoon en allochtoon. We denken dat we daarmee alles gezegd hebben wat we moeten zeggen, maar eigenlijk zeggen we vooral: eigen of vreemd, van hier of van elders, stamgenoot of indringer.

In haar talk geeft Selasi een soortgelijk antwoord op de vraag waarom we zo geobsedeerd zijn met herkomst:

“Misschien spelen we zonder het te beseffen een machtsspelletje, vooral in de context van multi-etnische landen. Zoals elke recent geïmmigreerde weet is de vraag “Waar kom je vandaan?” of “Waar kom je echt vandaan?” vaak geheimtaal voor “Waarom ben je hier?”

De academicus William Deresiewicz schrijft over Amerikaanse elite-universiteiten: “Studenten denken dat hun omgeving divers is als de ene uit Missouri komt en de andere uit Pakistan — maakt niet uit dat hun ouders allemaal dokter of bankier zijn.”

Ik geef hem gelijk. Je noemt één student Amerikaan, een andere Pakistaan en claimt triomfantelijk dat je studenten divers zijn, maar je gaat voorbij aan het feit dat ze ‘locals’ zijn in hetzelfde milieu. Hetzelfde geldt aan het andere eind van het politieke spectrum. Een Mexicaanse tuinier in Los Angeles en een Nepalese huishoudster in Delhi hebben meer gemeen, wat rituelen en restricties betreft, dan wat hun nationaliteit laat uitschijnen.

En die opmerking over diversiteit is heel belangrijk: als we mensen alleen in oppervlakkige categorieën van ras of etniciteit, van herkomst, omschrijven dan gaan we voorbij aan de echte diversiteit in een samenleving en aan de echte vormen van verbondenheid, de echte gelijkenissen.

 

Ras en etniciteit zijn dus een manier om mensen van elkaar te onderscheiden op basis van herkomst. Het idee dat aan die uiterlijke kenmerken biologie of genen ten grondslag liggen, legitimeert ras als een belangrijk onderscheid: als je het wetenschappelijk kan onderzoeken, moet het wel waar zijn! Zo creëer je een nieuwe realiteit: een realiteit waarin die ogenschijnlijk onbelangrijke verschillende plots belangrijk worden want daardoor behoor je tot een groep. En aan die groep kan je andere eigenschappen gaan toeschrijven, intelligentie bijvoorbeeld, of beschaving.

Ras is ondertussen echter een heel beladen woord geworden, dankzij grote processen als burgerrechtenbewegingen in Europa en de V.S., dekolonisatie in de rest van de wereld en de Tweede Wereldoorlog. Vooral dat laatste heeft ons westerlingen met de neus op de feiten geduwd: rassentheorie is een lelijk ding dat vooral het doel dient van meerderen en minderen in een samenleving te onderscheiden van elkaar. Het is iets wat we vaak vergeten, maar Ariërs en Joden behoren volgens de meeste van de rassentheorieën die we bespraken tot hetzelfde ras…

Dus we schakelen nu langzaam over op etniciteit, dat andere codewoord voor herkomst. Etniciteit is breder, gaat over taal, cultuur en religie. Die zaken worden dus een bepalende factor om het te hebben over herkomst, over ‘van hier zijn’. Bepaalde gebruiken zijn niet ‘van hier’, bepaalde religies zijn niet ‘van hier’. Kijk naar Myanmar, waar de bevolking volgens etnische categorieën ingedeeld is: elke categorie heeft andere rechten en beschermingen, en de minst beschermde categorieën zijn het minst ‘van hier’… Of naar China, dat zwaar discrimineert tegen de Oeigoeren die ‘niet van hier’ zijn.

 

3. Waarvoor dient ras?

Uit het voorgaande blijkt dat het dient om een onderscheid te maken. En waarom willen we een onderscheid maken? Omdat we dan een hiërarchie kunnen bouwen, met één ras bovenaan en dan de rest er netjes onder geordend.

Kijk bijvoorbeeld naar de one drop rule in de V.S.: één druppel Afro-Amerikaans bloed of Afrikaans bloed was voldoende om iemand ‘zwart’ te noemen en op een lijst te zetten van blacks, maar… één druppel blank bloed was niet voldoende om iemand blank te noemen…  Dat heeft te maken met het idee van vervuiling: blank bloed wordt vervuild door zwart bloed, maar niet omgekeerd. Want de hiërarchie heeft blank bovenaan gezet, en zwart helemaal onderaan. Het gaat dan niet meer over de kleur van je huid, maar de kleur van je bloed, m.a.w. je herkomst.  (Deze regel is trouwens uitgevonden door asshole extraordinaire Walter Plecker in Virginia. Wie fan is van podcasts en een beetje Engels kan: de mannen van The Dollop maakten een fantastische en fantastisch deprimerende aflevering over Plecker en zijn epische queeste om alle inwoners van Virginia een ras toe te meten.)

Wat is daar dan het nut van? Wel… dat je kan discrimineren. Daar heb je redenen voor nodig. Vreemd genoeg zien we doorheen de geschiedenis dat discriminatie altijd gelegitimeerd wordt: er wordt altijd ‘een goeie reden’ voor gegeven. Joden werden overal in Europa verjaagd want ze hadden Christus vermoord, of ze stalen jobs, of ze hadden alle geld in handen, of ze waren arm, of ze brachten de pest… Vrouwen mochten niks: ze mochten niet studeren want hun hersenen waren daarvoor niet voldoende ontwikkeld, ze mochten geen beslissingen nemen op politiek vlak want ze hadden het verstand van een kind, ze mochten niet fietsen want dan zou hun baarmoeder weleens kunnen beginnen rondwandelen, ze mochten niet gaan werken want dan zouden de kinderen daaronder lijden, ze mochten geen broeken dragen want dan zouden ze vermannelijken… Homo’s werden gediscrimineerd omdat ze zondig waren, omdat ze bezeten waren door demonen, omdat ze een psychiatrische stoornis hadden, omdat het menselijke ras zal uitsterven als we hen laten doen, omdat ze AIDS verspreiden… Enzovoort, enzoverder.

Rassentheorie geeft een wetenschappelijk onderbouwde reden om te discrimineren: leden van een bepaald ras zijn misschien dommer, meer vatbaar voor bepaalde ziektes, gewelddadiger, beter bekwaam tot handwerk, minder beschaafd… Die raciale kenmerken maken iemand ongeschikt voor een andere raciale samenleving, of net geschikt om over die andere samenleving de macht te nemen: kolonisatie gebeurde onder het mom van heropvoeding en beschaving.

En etniciteit speelt dezelfde rol: leden van een bepaalde etniciteit zijn minder intelligent, luier, vatbaarder voor crimineel gedrag, belust op overheersing, minder rationeel. En omgekeerd is het assimileren in andere culturen, het uitvagen van die etnische kenmerken, het hoogste doel voor een immigrant. Een bekeerling in Egypte is een betere immigrant dan iemand die haar eigen westerse atheïsme behoudt. Wie hardnekkig op tijd blijft komen in Hawai’i is haole – niet van het eiland.

De verschuiving van biologie naar cultuur, van nature naar nurture gebeurt onder druk van wetenschappelijke inzichten in de rassentheorie (rassen bestaan niet) en migratiepatronen waardoor er teveel mixed race mensen zijn. Als we allemaal één grote biologische pastasaus geworden zijn, dan kan je die rassentheorie sowieso niet meer gebruiken.

Maar onderscheid maken blijft belangrijk: om mensen te identificeren als vreemd, en om macht te kunnen hebben als meerderheidsgroep binnen een samenleving.

 

Opmerkingen:

(1) Omdat ik besef dat mensen het heel vervelend vinden als hun huidskleur vergeleken wordt met voedsel, heb ik bewust niet gekozen voor de voor de hand liggende koffie-analogie. Pas op: ik had hem geschreven hoor, van de koffie en de melk, maar ik dacht dat het misschien best was eens een efforreke te doen.

(2) Ik vond nergens echt een plek om dit te vermelden, maar een mooi voorbeeld van hoe relatief ras/etniciteit eigenlijk zijn, vind ik het verhaal van twee Native American acteurs in Hollywood: de heel succesvolle Iron Eyes Cody en de verguisde Jay Silverheels. Eén van de twee werd bekend als het gezicht van een natuurcampagne: de wenende Indiaan die naar een vervuilde rivier keek. Eén van de twee was eigenlijk geen Native American. The Dollop deed een waanzinnig goeie aflevering over hen, voor wie weleens graag een podcast beluistert.

(3) Terwijl ik dit schreef, besefte ik dat ik me zelf heel vaak ‘schuldig maak’ aan het vermelden van huidskleur of etniciteit alsof het iets significant is. Dat is luidheid: het lijkt me alsof ik iemand in tijd en ruimte situeer zonder veel moeite te moeten doen, en soms heb ik ook het gevoel dat ik moet vermelden dat iemand een donkere huidskleur heeft of uit Ghana komt, omdat ik dat zelf niet heb en zelf daar niet vandaan kom. Ik maak dus het onderscheid tussen mijzelf en de ander, niet omdat ik op die ander neerkijk maar omdat ik het anders-zijn van die ander niet wil verbergen. Maar daarvoor gebruik ik dus ‘lege categorieën’. Ik weet nog niet goed hoe ik dit in de toekomst ga aanpakken, maar wie tips of ideeën heeft is altijd welkom.

 

 

Bronnen:

Dit zijn de waanideeën waarop ‘rassenleer’ is gebaseerd (Dimitri Tokmetzis & Thomas Oudman, De Correspondent)

Is Beyonce black? (Lisa Wade, Sociological Images)

Mug Shot! Alphonse Bertillon and Criminal Identification (Stuff You Missed In History)

Race & Ethnicity: Crash Course Sociology #34 (Crash Course op YouTube)

Rassenwaan (Joep Geraedts, Kennislink)

The Truth About Race and IQ (Noah Fergusson, David Pakman Show, YouTube)

Vroegere beschrijvingen van mensenrassen (Machteld Roede, Kennislink)

What does black and white look like anyway: Obama and his dad (Gwen Sharp, Sociological Images)

Zegt jouw DNA iets over je ras? (Amade M’Charek, Universiteit van Nederland, YouTube)

 

8 gedachtes over “86. Tot welk ras behoor ik?

  1. Dit artikel suggereert dat er geen ras bestaat. Ik ben het daar niet mee eens. Wij behoren tot het ras homo sapiens. In papua new gunea heb de mensen een minimaal percentage in de dna zitten van Denisovamens. Daarnaast heb je in de homo familie allemaal onder soorten met verschil in dna structuur dus een ander ras. Neanderthalers hebben zich ook met andere soorten gemengd. En daardoor zullen er dus ook mensen rondlopen met dna van een neanderthaler al is het misschien minimaal. Maar over de hele geschiedenis kan je zeker wel spreken van verschillende soorten rassen. Het werkelijke menselijke ras die je bent valt alleen te bepalen door de dna die je bij je draagt.En er zullen vast ook uiterlijke eigenschappen zijn die bij de betreffende rassen horen. Zoals denisovamens alleen donker haar hadden en donkere ogen en donkere huid.

    Like

    1. Dankjewel voor de extra info Ruben! Ik heb inderdaad niet stilgestaan bij het idee van de verschillende mensenrassen, wellicht omdat we niet in die termen over ras en racisme denken en spreken. Maar je hebt zeker gelijk dat dat perspectief in de tekst ontbreekt.

      Like

Geef een reactie op Ruben Reactie annuleren