79. Hoe help ik in de strijd tegen slavernij?

lisa20kristine20miners

Vreemde vraag? Slavernij is afgeschaft, toch? Wel… moord en diefstal zijn ook verboden. Betekent dit dat het niet meer gebeurt? Wel integendeel. Maar terwijl wij niets veel kunnen doen aan mensen die doden en stelen, kunnen wij wel iets doen aan slavernij. Gelukkig maar, want anders zou dit het meest miserabele stuk zijn dat ik al op deze blog gepost heb. Dat is het nog steeds, maar hou moed: er zit een lichtpuntje aan het einde. (Hint: dat lichtpuntje ben jij.)

1. Wat is slavernij?

Een slaaf is een persoon die het bezit is van iemand anders, of: iemand die niet zijn eigen persoon of lichaam bezit.

Het woord slaaf komt van het Oud-Slavische woord sloviti, een woord dat ze gebruikten om zichzelf en elkaar aan te duiden, de mensen die onze taal spreken. De Sloviti vestigden zich in de 7e eeuw CE*in de huidige Balkan, en dreven van daaruit het grootste deel van de toenmalige Europese slavenhandel.

Je kan op verschillende manieren slaaf worden: je kan in slavernij geboren worden, omdat je ouders slaven zijn; je kan jezelf verkopen als slaaf; je kan verkocht worden (bv. door je familie of voogd); of je kan geroofd worden. Dat laatste is niet alleen het gevolg van ontvoeringen, maar ook bijvoorbeeld mensensmokkel: zolang jij je schuld niet afbetaald hebt, blijft je paspoort en dus je identiteit in het bezit van de smokkelaars. Ook krijgsgevangenen die tot slaaf gemaakt worden, denk aan kindsoldaten bijvoorbeeld, vallen onder die laatste categorie van roof.

Daarnaast is er ook een categorie van onvrijheid: bijvoorbeeld dwangarbeid of een gedwongen huwelijk. Als je zelf geen vrije keuze hebt in het aangaan van het contract, dan kan je per definitie ook geen vrije keuze hebben in wat je binnen dat contract doet. Als je gedwongen bent om voor iemand te werken, kan je geen lunchpauze eisen. Als je gedwongen bent om met iemand te trouwen, kan je geen seks weigeren.

Het is een boutade om te zeggen dat slavernij even lang bestaat als de mens, maar dat is niet helemaal waar. Slavernij als een georganiseerde praktijk hangt nauw samen met de opkomst van de landbouw [x]: hoe meer grond je moet bewerken, hoe meer mensen je nodig hebt om die grond te bewerken, hoe meer mensen je moet voeden en dus hoe meer grond je moet bewerken, dus hoe meer… Je ziet wat er gebeurt. De gemakkelijkste oplossing is slavernij: in plaats van tientallen kinderen te kweken die je allemaal deftig moet onderhouden, vang je wat volk van een naburige stam waar je in oorlog mee ligt en je hebt gratis werknemers, die je minder goed moet onderhouden dan je eigen kinderen (dus minder grond en minder werk en minder…

 

Als we denken aan slaven, denken wij westerlingen doorgaans aan drie groepen: de Israëlieten die volgens de Bijbel slaven waren in Egypte; de Griekse en Romeinse slaven van de Oudheid; en de zwarte slaven in de V.S. Van die laatste groep begrijpen we misschien nog het best wat slavernij exact betekende, omdat zoveel populaire cultuur er naar terugverwijst: van Roots en North & South over Amistad tot Django Unchained en 12 Years a Slave, je kan geen film- of televisiegeschiedenis bestuderen zonder op het onderwerp te stoten.

Maar er zijn nog heel wat andere historische voorbeelden te vinden, en we hoeven niet ver te gaan: Kongo Vrijstaat? Nee? En Nederlanders hoeven ook maar gewoon eens naar hun buren en vrienden (of zichzelf) te kijken: niet alleen was haar vloot verantwoordelijk voor flink wat slavenhandel, maar de voorouders van veel Surinaamse Nederlanders hebben zelf als slaaf geleefd.

Er waren trouwens wel meer slaven in de Bijbel dan die arme onderdrukte joden die Mozes bevrijdde: de arme onderdrukte slavin Hagar bijvoorbeeld, die eerst wel een kind mocht baren voor Abraham maar dan buiten gegooid werd met het kind door een jaloerse Sarah na de geboorte van haar zoon, en Abrahams officiële erfgenaam, Isaak. De Bijbel laat niet alleen slavernij toe, maar zelfs in het Nieuwe Testament wordt er niet echt gepleit voor het afschaffen van dat systeem. [x]

In islam is slavernij een bijzondere staat waar iemand in terecht kan komen, en de Qur’an zelf moedigt aan om slaven te bevrijden. Maar Mohammed zelf handelde ook wel in slaven, dus superenthousiast is het recht nu ook weer niet.[x] De Arabische slavenhandel in Afrika creëerde zelfs een heel nieuw volk (de Bantoe van Somalië) en een cultureel stereotype dat een grond van waarheid in zich heeft: de handel in blanke slavinnen voor Arabische en Perzische harems.[x]

 

Slavernij is in zijn geheel nog niet zo lang verboden: Denemarken was in 1803 het eerste Europese land dat slavernij volledig afschafte. Frankrijk had bij de Franse Revolutie al een poging gedaan, maar Napoleon had die teruggeschroefd, dus daar bleef het wachten tot 1848. Het laatste Europese land om slavernij af te schaffen was het Ottomaanse Rijk, in 1890 met de ondertekening van de Conventie van Brussel, een internationaal verdrag tegen de Afrikaanse slavenhandel.

In 1926 werd door de Liga der Naties de Conventie tegen Slavernij ondertekend. Deze conventie is overgedragen naar de Verenigde Naties en sinds 2008 geratificeerd door 99 landen, met de ondertekening door Kazakstan.

Dat is minder dan 100 jaar geleden. Het laatste land wereldwijd om slavernij officieel te verbieden, was Mauritanië. In 1981. Ik leefde al in 1981.

Iets om even bij stil te staan: het is echt nog niet zo lang geleden dat we tot het besef kwamen dat handelen in mensen misschien niet zo oké is…

 

2. Wat is moderne slavernij?

Maar toen de V.N. in hun Universele Verklaring van de Rechten van de Mens in 1948 met artikel 4 de vrijheid van slavernij een mensenrecht verklaarde, betekende dat niet het einde van de slavernij. Integendeel: door slavernij en de handel in mensen illegaal te verklaren, is het hele zootje ondergronds gegaan, en dus veel moeilijker op te sporen. En moderne vormen van slavernij zijn natuurlijk ook gesofisticeerder dan gewoon iemand in bezit nemen…

Er zijn naar schatting tussen de 12 en 29 miljoen slaven wereldwijd vandaag, hoewel je soms hogere cijfers als 36 of 38 miljoen ziet opduiken.[x] De moeilijke definitie van wat nu precies slavernij is, zit daar voor iets tussen: tellen we al die gedwongen huwelijken mee? Is het voldoende als iemand niet volledig eigenaar is van zijn lichaam of zijn keuzes, of moet die persoon effectief eigendom zijn van iemand anders. Hoe tel je dat?

Een heel eenvoudige definitie is die van onderzoeker Kevin Bales, oprichter van de organisatie Free the Slaves. Hij stelt dat iemand een slaaf is “als een persoon onder de controle staat van een ander persoon die geweld en dwang toepast om die controle in stand te houden, en als het doel van die controle uitbuiting is.”

Laten we met die definitie in gedachte eens een aantal hedendaagse voorbeelden onder de loep nemen.

 

Zal ik beginnen met een populaire alt.right stelling: moslims onderdrukken hun vrouwen. Af en toe vinden ze ook bewijs voor die stelling, zoals in het verhaal van Sumara Iram, een Pakistaanse vrouw die via een gearrangeerd huwelijk in 2012 naar Groot-Brittannië kwam. Naar eigen zeggen had Iram hoge verwachtingen van haar huwelijk met de toen 32-jarige Safraz Ahmed. Maar de realiteit was hels. Iram werd fysiek mishandeld en was volledig geïsoleerd: omdat Ahmed haar verbood het huis te verlaten, kon ze geen vrienden maken of een netwerk opbouwen dat haar had kunnen ondersteunen om haar man te verlaten. Ahmed ontnam Iram elke mogelijkheid om te vluchten, en elke mogelijkheid om eigen keuzes te maken. Iram kwam uit een liberale familie, was geëmancipeerd en had een master in Islamstudies, maar desondanks slaagde ze er niet in onder de duim van haar echtgenoot en zijn familie weg te komen. Ze belde uiteindelijk de hulpdiensten na een mislukte zelfmoordpoging.

Controle zat, zoveel is duidelijk. Maar was het doel daarvan uitbuiting? Want dat sommige mannen en vrouwen uit elke laag van de bevolking en uit elk geloof absolute eikels zijn die hun partners mishandelen, is geen geheim. Maar dat is nog geen slavernij.

Sumara Iram omschrijft haar situatie als volgt:

“Ik kookte, ik poetste, ik waste, ik deed de strijk, lette op andermans kinderen en als dingen niet goed genoeg waren voor de familie werd ik gestraft met slagen. Ik had het gevoel dat er maar één doel was in mijn leven en dat was zijn familie dienen.”

Wel, dat klinkt als een gratis meid en babysitter. Niet? Uitbuiting, check.

En het Britse rechtssysteem vond dat ook, want Ahmed is de eerste Brit die onder een nieuwe wet veroordeeld is voor domestic servitude, vrij vertaald als huishoudelijke slavernij. Polly Harrar van Sharan Project, een organisatie die slachtoffers van gedwongen huwelijken (vooral uit Azië) helpt en ondersteunt, stelt dat de zaak van Sumara Iram de tip van de ijsberg is.

 

Fraidy Reiss van Unchained At Last, een soortgelijke organisatie die slachtoffers van gedwongen huwelijk in de V.S. helpt, zet zich in voor een ander aspect van dit probleem: kindhuwelijken. Ze vraagt zich in een artikel in The Washington Post af waarom de V.S. nog steeds toelaat dat kinderen van 12 trouwen. Het is iets ingewikkelder natuurlijk: elke staat apart bepaalt wat de minimumleeftijd is en de voorwaarde waaronder een minderjarige mag huwen. Maar in 27 van de staten staat er geen minimumleeftijd op dat minderjarig huwen, en de schatting van de organisatie op basis van onvolledige data is dat tussen 2000 en 2010 bijna 248.000 minderjarigen in het huwelijksbootje stapten, de overgrote meerderheid van hen meisjes.

Staten zijn niet snel geneigd die wetgeving aan te passen, omdat ze vrezen dat het een inperking zal vormen van religieuze vrijheid en een oplossing verbiedt voor tienerzwangerschappen. Dat betekent de facto dat er in de V.S. gehuwde koppels zijn waar de man zonder dat huwelijkspapiertje strafbaar zou zijn voor statutory rape, verkrachting van een minderjarige. We horen tegenwoordig wel vaker over vrouwen die gedwongen worden om met hun verkrachter te huwen (en het verhaal van Sherry Johnson uit Florida die op 11-jarige leeftijd haar 20-jarige verkrachter moest huwen van haar moeder, toont aan dat dit geen cultureel of religieus gebonden praktijk is), maar breder dan dat is eigenlijk elke seksuele daad binnen zo’n huwelijk van een minderjarige met een meerderjarige wettelijk gezien een verkrachting.

Is het slavernij, zo’n kindhuwelijk?

Over de controle en het geweld of de dwang die toegepast worden, kunnen we kort zijn: heel weinig mensen zijn in staat om, zeker op de leeftijd van twaalf, aan de autoriteit van hun ouders te ontsnappen, tenzij ze het risico willen nemen om van huis weg te lopen. En dan nog: de politie en opvangtehuizen zijn verplicht om ouders te verwittigen als zo’n tiener gevonden wordt. Geweld is zelfs niet nodig: de ouders hebben wettelijk het recht om dat soort beslissingen voor hun kind te maken, en kinderen hebben daar in veel gevallen zelfs niets tegen in te brengen, laat staan dat ze het zouden durven.

Maar is er het doel van uitbuiting? Dat is moeilijker…

Reiss zegt in het artikel over de motivatie van de ouders, zonder wiens toestemming zo’n huwelijk niet kan voltrokken worden: “In mijn ervaring zijn ouders die hun minderjarige kinderen uithuwelijken gemotiveerd door culturele of religieuze tradities; een verlangen om het gedrag of de seksualiteit van hun kinderen te beheersen; geld (een bruidsschat); of immigratiegerelateerde redenen (bijvoorbeeld, wanneer een kind een echtgenoot uit het buitenland sponsort). En, natuurlijk, huwen veel minderjarigen uit vrije wil – hoewel onze wetten onze kinderen in de meeste levensdomeinen niet toelaten om zo’n riskante volwassen beslissingen te maken.”

Er is dus weldegelijk winst voor de ouders: de eer van de familie, een streepje voor bij de godheid die hun een specifiek ritueel oplegt, niet de schande moeten dragen van een tienermoeder als dochter te hebben of – en ja, ook dat is een overweging – een lgbtq-kind. En ook geld, dus: de bruidschat, of het inkomen en misschien zelfs een betaling van de migrant die via een huwelijk het land binnen geraakt.

En ook de echtgenoot kan winst doen: geen veroordeling voor statutory rape, een toegang tot het land, een gratis meid in het huishouden… En laten we een kat een kat noemen: voor veel vrouwen is een gedwongen huwelijk een vorm van seksuele slavernij. Een huwelijk dat start zonder de toestemming van één van beide partners start met een gebrek aan respect voor één van die beide partners. Dat gebrek aan respect vertaalt zich vaak ook naar het bed.

 

Dat zijn dus al twee vormen van moderne slavernij waar je wellicht bij de start van het artikel niet aan gedacht had: een echtgenoot die volledig bezit neemt van zijn partner; en een kind dat uitgehuwelijkt wordt. Maar de meeste moderne voorbeelden zijn weldegelijk economisch van aard.

Om even terug te komen op Sumara Iram en haar domestic servitude: de dienstmeidsector is één van de grootste en meest bloeiende slavernijsectoren ter wereld. Jonge meisjes, doorgaans uit armere agrarische gebieden, trekken naar de stad met de belofte om in ruil voor kost, inwoon en een bescheiden loon huishoudelijk werk te doen voor rijkere gezinnen. Dat is altijd al een constante geweest voor dienstmeisjes overal. Maar vaak gaat het niet over een vrijwillig vertrek, komt er geen of een heel klein loon aan te pas en misbruiken de werkgevers hun macht en sociale status om de meisjes uit te buiten, te mishandelen en in sommige gevallen door te verhandelen of als seksslaaf te gebruiken.[x]

De laatste jaren won het lot van dienstmeisjes meer internationale aandacht, onder andere door een aantal high profile zaken zoals die van de Indonesische Erwiana Sulistyaningsih die door haar werkgeefster geslagen en uitgehongerd werd, en niet betaald. Amnesty International noemde de praktijken in Hong Kong, waar Sulistyaningsih werkte, slavernij-achtig en noteerde in 2013 o.a. dat “Indonesiërs uitgebuit worden door wervings- en plaatsingsagentschappen die hun documenten afnamen en overdreven prijzen vroegen, met valse beloftes van hoge salarissen en goede arbeidsomstandigheden”.

Maar huishoudelijke helpers zijn niet de enigen die in slavernij-achtige toestanden kunnen terecht komen. Een artikel van QZ over slavernij in India begint met volgende alinea:

India is het thuisland van de grootste groep slaven in de wereld. Iets meer dan 18 miljoen mensen – evenveel als de gehele bevolking van Chili – zijn slachtoffer van moderne slavernij in de derde grootste economie van Azië, volgens de Global Slavery Index, gepubliceerd door de in Australië gebaseerde mensenrechtenorganisatie Walk Free Foundation. Deze mensen zijn vaak betrokken in huishoudelijk werk, bouw, landbouw, visserij, fysiekwerk, gedwongen bedelen, en in de seksindustrie.

India staat met drie keer de bevolking van Vlaanderen dus op kop wereldwijd, met China op 3.3 miljoen en Pakistan met 2.1 miljoen. Noord-Korea is volgens de organisatie het land met de meeste mensen die in slavernij leven – 4.7% of één op 20 burgers. Het is belangrijk om te onthouden dat die cijfers ramingen zijn: aangezien het in elk land een misdrijf is, zijn er geen correcte officiële cijfers, alleen schattingen op basis van criminele veroordelingen en veldwerk door mensenrechtenorganisaties.

 

De Britse krant The Guardian deed een jaar lang onderzoek naar illegale migranten die tewerk gesteld werden in de Ierse visserijsector. Ze ontdekten daarbij ook een groep van mensen die door mensensmokkelaars (traffickers) naar Ierland werden gebracht om er illegaal aan een minimumloon te werken op de grote schepen. Deze mensen woonden ook echt op die schepen. In een opvolgartikel beschrijft Felicity Lawrence een opvallende reactie op het onderzoek: een discussie over of die uitgebuite werkers nu slaven waren, of niet.

Afrikaanse en Aziatische werkers wilden komen, zeiden [de werkgevers]. Werkgevers deden hen een plezier. Ze waren blij om op trawlers te wonen – ook al was het loon vaak een fractie van wat lokale vissers zouden kunnen verdienen voor hetzelfde werk – want het was sowieso meer dan ze ooit thuis zouden kunnen verdienen. Misschien werkten ze illegaal en ongedocumenteerd, maar ze waren vrienden, zoals familie. Dat kan toch zeker geen slavernij zijn?

De meeste arbeidsmigranten die we interviewden, daarentegen, drukten een gevoel van constante angst uit, gevangen door hun gebrek aan immigratiestatus. Ze gaven ook een diep gevoel van vernedering aan. [Sommigen] spraken duidelijk over behandeld worden als minder dan menselijk, als een tweederangs burger.”

Dat idee, dat de westerse vissers die arme bruine en zwarte migranten een plezier doen en dat het onbegrijpelijk zou zijn mochten ze durven klagen over hun omstandigheden want bij hen thuis was het toch nog erger… Dat idee ligt volgens Lawrence mee aan de basis van waarom we moderne slavernij eigenlijk niet ernstig nemen: het zijn vreemden, ze komen van elders, ze zijn niet zoals wij.

Maar als we onze definities bekijken, dan zijn er goede redenen om aan te nemen dat deze mensen weldegelijk slaven zijn. Is er dwang en controle? Als je woont op je werk en constant onder toezicht van je werkgevers staat, ben je dan vrij om zelf keuzes te maken? Dat klinkt als complete controle, en complete controle was één van de voorwaarden om over slavernij te kunnen spreken.

Meer nog: omdat ze illegaal in het land werken en verblijven, zijn ze strafbaar. Stel dat ze door hun werkgevers slecht behandeld worden of zelfs mishandeld, stel dat ze verkracht of beroofd worden… Wel, zo’n arbeiders zijn superhandig, want die kunnen niet gaan klagen. De politie is immers niet hun vriend, integendeel: een klacht bij de politie over uitbuiting of mishandeling leidt vaak tot arrestatie en deportatie van het slachtoffer. Dus dat is een tweede laag van controle en onvrijheid, en stok waar zo’n werkgever wellicht ook graag mee dreigt.

En een derde laag van controle is de rol van de smokkelaar. Vaak nemen mensensmokkelaars paspoorten en identiteitspapieren in beslag, en voor sommigen betekent dit de onmogelijkheid om in het thuisland hun identiteit daarna nog te bewijzen. Maar het kan verder gaan: moeten ze een deel van hun loon betalen aan de smokkelaars? Wegvluchten van de arbeidsplaats of gedwongen terugkeer betekent dan dat die smokkelaars hen achterna zullen komen, om hun schuld te vereffenen. Of bij de familie in het thuisland langs gaan…

Is het doel van die controle uitbuiting? Wel, als mensen moeten werken voor een loon dat ver onder het minimumloon van de eigen burgers ligt zodat wij minder zouden moeten betalen voor onze vis en onze garnalen dan… ja. Uitbuiting is duidelijk het doel.

En dan komen we bij de tweede reden die Lawrence aanhaalt om te verklaren waarom we slavernij niet ernstig nemen: omdat we hypocrieten zijn. Ze schrijft dat Europeanen steeds meer gekant zijn tegen arbeidsmigratie, en zeker tegen illegale migratie. Maar niet, stelt ze, als het ons meer zou kosten om die mensen echt de toegang tot ons grondgebied te ontzeggen. We willen niet meer betalen voor onze vis.

 

En ze heeft een punt… Visserij is wereldwijd een sector waarin veel slaven tewerkgesteld worden. Thailand is de derde grootste exporteur van zeevruchten ter wereld, ook in Europa. Een groot deel van de vissersvloot wordt echter bemand door mannen uit Myanmar en Cambodja die niet alleen onder valse voorwendsels gelokt worden, maar vaak effectief verhandeld.

Phil Robertson van mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch verwijst naar het overboord gooien van uitgeputte of niet-productieve werknemers als één van de grootste indicatoren van hoe gewelddadig en wetteloos de Thaise visserijsector is.

Velen van deze arbeidsmigranten zijn schuldslaven: ze moeten de mensensmokkelaars die hen tot in Thailand brachten honderden dollars, maar krijgen geen of amper loon voor hun werk op de schepen. Ze kunnen dus niet weg. De dreiging van overboord gegooid te worden, is voor velen al genoeg om heel hard te werken, maar anders zijn er genoeg sadistische oversten binnen bereik die geweld gebruiken om de arbeiders in bedwang te houden.[x] En niet alleen vissers zelf worden uitgebuit en verhandeld. Ook wie de vangst verwerkt, wordt uitgebuit en werkt in vreselijke en vaak heel onhygiënische omstandigheden.[x]

Eén van de redenen waarom de Thaise overheid niet krachtdadig ingrijpt, is dat de visindustrie in Thailand elk jaar goed is voor 7 miljard dollar. Om de huidige productie op peil te houden is er veel meer volk nodig dan er momenteel voor handen is. Je zou kunnen zeggen dat ‘garnaalvisser’ een knelpuntberoep is in Thailand, vooral omwille van de barre leef- en werkomstandigheden. De oplossing voor veel producenten is dan… moderne slavernij.

Hier komt dan Lawrences punt: wij vreten die garnalen alsof het appels zijn. Omdat ze zo spotgoedkoop in onze winkelrekken liggen, natuurlijk. Mochten de vissers in Thailand een deftig loon krijgen en productieplaatsen (want je kan zo’n hok waar gepeld wordt moeilijk een fabriek noemen) deftig ingericht met goede arbeidsomstandigheden voor werknemers en dagloners… Tja. Dan konden wij ons niet elke week een lekker wokje met scampi’s permitteren. En – ook niet onbelangrijk – dan stort de Thaise economie in. Thailand is immers, op de omzet uit visserij en toerisme na, straatarm.

En dus gebeurt er niets, door een combinatie van de lokale overheid die economische belangen voor welzijn en mensenrechten plaatst en een internationale gemeenschap die teveel geniet van de vruchten van slavernij om de ogen wijd open te houden.

 

Een ander voorbeeld van onze economische blindheid dat de voorbije jaren heel vaak in het nieuws komt, is de smartphone. Net omdat dit zo’n bekend voorbeeld is, wil ik hier niet meteen verder over uitweiden, al verwijs ik graag naar schitterende artikels als This Is Where Mobile Technology Begins, Your Phone Was Made By Slaves: A Primer on the Secret Economy, een fragment uit het boek Blood and Earth van Kevin Bales; This Is What We Die For of The Genocide Behind Your Smartphone. Zware titels, ja, omdat het over een zwaar probleem gaat.

Punt is: heel wat van de kobalt in de herlaadbare batterijen in onze smartphones, laptops en elektrische wagens wordt gemijnd door uitgebuite kinderen in Congo. En nee, dat is niet hyperbolisch. Er valt niet te overdrijven op dit vlak. Net zoals de kans 90% is dat het T-shirt dat je nu draagt (deels) gemaakt is door kinderen en vrouwen in een sweatshop in Zuidoost-Azië, is de kans dat het stuk technologie waarop je dit stukje tekst nu leest (toch als het herlaadbaar is) voor een deel het werk is van Congolese kinderarbeid.

Meer: ook tantalium, dat gebruikt wordt om hittegeleiders te maken in smartphones, gsm’s en gameconsoles, wordt op dezelfde manier ontgonnen in Congo.

En opnieuw, laat ons de vraag stellen: kinderen van 7 of 8 jaar die in barre omstandigheden voor een schijnloon zwaar en levensgevaarlijk werk doen, dat is tragisch en duidelijk een geval van uitbuiting. Maar is het slavernij? Is er dwang en controle?

In een artikel over kindslaven voor De Correspondent doet Jan De Deken verslag van zijn interviews met kindslaven. In Benin ontmoet hij Pauline, die over haar ervaringen als (weeral, jawel) dienstmeisje bij een Nigeriaanse tante vertelt:

Ze gaf me elektrische schokken met elektriciteitskabels en sloeg me met een houten stok. Ze vernederde me en behekste mijn ouders door vloeken over hen uit te spreken. Ook haar kinderen en de andere dienstmeisjes sloegen me. Terwijl haar eigen kinderen vlees, vis, groenten en fruit aten, kreeg ik enkel droge maniokbloem en water, elke dag opnieuw. Slapen deed ik op de grond. Ik heb nooit een franc gekregen voor mijn werk.

Ik ga er één zin uitpikken die ongelofelijk belangrijk is: “[Ze] behekste mijn ouders door vloeken over hen uit te spreken.” Nog veel meer dan volwassenen zoals Sumara Iram of de vissers over wie Lawrence schrijft, zijn kinderen vatbaar voor de suggestie dat anderen zullen lijden als zij niet braaf zijn. We conditioneren onze kinderen om braaf te zijn door hen te straffen, door te dreigen en hen dingen af te nemen. Het is dus ontzettend gemakkelijk om die conditionering verder door te drijven en een kind te laten geloven dat de familie zal lijden als het niet werkt en durft klagen: de Congolese kinderen in de mijn zien de zeer reële dreiging van armoede en de teleurstelling en woede van hun ouders; maar andere opties zoals misbruik maken van religieuze overtuigingen worden absoluut ook benut.

Meer dan een kwart van alle slaven wereldwijd zijn jonger dan 18.[x] In 2014 waren er naar schatting 168 miljoen kinderen aan de slag wereldwijd. Je kan je de vraag stellen hoeveel van hen daar vrijwillig voor gekozen hebben en werken voor een degelijk loon en in goede omstandigheden… en hoeveel van hen dagelijkse dwang ervaren met als doel uitbuiting.

 

En dan heb ik het nog niet gehad over prostitutie, het gevangenissysteem in de VS (waarbij gevangenen gedwongen worden om onbetaald te werken in een omgeving waarin ze niet nee kunnen zeggen tegen die job, zonder verloning en met als doel de productiekost te verkleinen en de winst te verhogen – yup, uitbuiting) of kindsoldaten

 

3. Wat kan je doen?

Want ik wil naar het derde luik van deze post. Jezelf onderdompelen in dit soort miserie, kan nihilisme veroorzaken: het gevoel dat je er toch niks aan kan doen, dat de wereld nu eenmaal slecht is en dat het nooit beter zal worden. Het leven zelf wordt een beetje zinloos als je je te bewust wordt van dit globale lijden: Wat betekent het allemaal? wordt een bespottelijke vraag. Duidelijk: het betekent niks. En voor gelovige mensen, zoals ik, is de vraag nog een pak moeilijker: Als er een god bestaat, waarom…?

Maar er zijn veel reacties mogelijk op het lezen van dit soort informatie en nihilisme (en dus inactie) is er maar één van

 

Rob Wijnberg, hoofdredacteur van het internetdagblad De Correspondent, schreef hierover:

We weten nu dat dat desastreuze effecten kan hebben op anderen duizenden kilometers verderop. Van de kleren die we dragen worden sweatshops in stand gehouden waar slavernij haar moderne betekenis krijgt. Van het spaargeld op onze bankrekeningen worden wapens gefinancierd waarmee bevolkingsgroepen aan de andere kant van de wereld worden gebombardeerd.

De post-postmoderne mens draagt, kortom, bijna overal waar hij gaat – de bank, de supermarkt of het vliegtuig – een voorheen niet-bestaande schuldvraag met zich mee. Maar met dat besef van schuld is niet automatisch ook een evenredig gevoel van verantwoordelijkheid gegroeid.

[…]We weten dat onze spijkerbroek en telefoon slavernij in stand houden, maar zijn nog niet massaal overgestapt op fair trade. […]En dat komt grotendeels door de boodschappentas aan onze arm.

Het is een pijnlijke vaststelling die we denk ik allemaal weleens maken. Mijn kleerkast hangt bijvoorbeeld vol met eerder goedkope kleren in T-shirt stof. Je kan er donder op zeggen dat die uit Zuidoost-Azië komen. (En ik eet supergraag scampi en beestjes uit de zee in het algemeen, wat mij als lakse vegetariër een dubbel schuldgevoel oplevert.)

Want ja: we zijn natuurlijk mee schuldig. Het is waar dat wij die mensen niet ronselen en verhandelen als vee, dat wij hen niet opsluiten en slaan, dat wij dat heel erg vinden voor hen. Het is ook waar dat we het heel graag anders zouden willen… maar daar stopt het dan ook. Willen, maar niet kunnen? Of willen, maar niet doen…?

 

Wijnberg analyseert het systeem daarachter (volgens hem en socioloog Willem Schinckel een combinatie van het economische systeem waarin we allemaal consumenten zijn maar geen echte mensen meer, en het wij-zij-gevoel van de natiestaat), maar komt ook aandraven met mogelijke oplossingen.

Oplossingen die niet zijn: nihilistisch neerzakken van miserie, maar ook niet vrolijk verder doen alsof het jou niet aan gaat. Om daar te geraken moeten we volgens Wijnberg drie dingen in ons achterhoofd houden, en twee ervan zijn voor ons bijzonder belangrijk.

1. Onderschat je eigen invloed niet

Ten eerste is het zaak onze invloed als individu vooral niet te onderschatten. Het nieuws, de politiek, de wereldproblematiek: ze lijken door de verrekijker vaak een toneelstuk waarin wij slechts fungeren als toekijkend publiek. Maar niets is minder waar: wij zijn de toeschouwers, de acteurs en de regisseur tegelijk. Of beter nog: wij zijn het toneelstuk.

… Op zo’n moment onderschatten we de neveneffecten van ons handelen: we kijken wel naar de directe, maar vergeten de indirecte consequenties. Wie, bijvoorbeeld, een zonnepaneel op zijn dak zet, helpt niet alleen zichzelf aan een lagere energierekening, maar brengt ook de totale CO2-uitstoot een beetje omlaag, maakt de invloed van de duurzame energiesector een beetje groter, de invloed van de fossiele industrie een beetje kleiner en zorgt ervoor dat de prijs van duurzame energie een beetje meer concurrentieel wordt – waardoor de kans dat anderen je voorbeeld volgen weer een beetje groter wordt.

 

Dus ten eerste: alle kleine beetjes helpen. Wie het kleine niet begeert, is het grote niet weert. Begin bij het begin. Vele handen maken licht werk. Enzovoort, enzoverder: onze taal en cultuur zitten vol van het idee dat je een grote job in vele kleine stukjes moet breken. Die vele kleine beetjes versterken elkaar.

Of nog: als die eerste feministes die zo graag erfrechten voor vrouwen wilden en stemrecht en onderwijs begot, als die zouden gedacht hebben ‘Man, dees probleem is veel te groot voor mij alleen en de mannen hebben toch alle macht in handen’, dan zat ik hier niet achter mijn computer dit te schrijven. (Want Ada Lovelace, weetjewel.)

 

De tweede suggestie die Wijnberg doet is:

2. Denk niet in oplossingen, maar in idealen

Daarnaast is het zaak niet ten prooi te vallen aan de twijfel die overgeïnformeerdheid vaak met zich meebrengt. Het is een al sinds mensenheugenis bekend fenomeen: hoe meer je weet, hoe meer je weet dat je niks weet. Daardoor slaat de onzekerheid over de juistheid van onze kennis toe: is de klimaatwetenschap wel echt waterdicht? Is de opwarming van de aarde echt zo’n groot probleem? Zijn de voorgespiegelde oplossingen wel echt oplossingen?

[…] Die onzekerheid maakt ons passief als we vasthouden aan het idee dat zekerheid en consensus noodzakelijk zijn om vooruitgang te bewerkstelligen. Gelukkig is die noodzaak er niet: ook zonder zekerheid en overeenstemming over probleem en oplossing is een betere wereld mogelijk.

Daarvoor is het wel nodig om niet uitsluitend in termen van problemen en oplossingen te denken, maar in termen van idealen: in wat voor wereld zouden we willen leven, ongeacht de onenigheid die inherent is aan de problemen die we – al dan niet – menen te hebben? […] Wat we nodig hebben zijn, kortom, inspirerende vergezichten die ons mogelijke werelden voorspiegelen – in plaats van ons blind te staren op de onmogelijkheden die ieder probleem per definitie met zich meebrengt.

Wijnberg geeft zelf het voorbeeld van het afschaffen van de slavernij in de 19e eeuw, wat gezien ons onderwerp bijzonder pijnlijk is en misschien een fout voorbeeld. Ja: slavernij was zeer profijtelijk, en er waren meer redenen voor de mensen van toen om ze niet af te schaffen dan om ze wel af te schaffen. En ja: de belangrijkste reden om ze wel af te schaffen was een principe, nl. de overtuiging dat alle mensen gelijkwaardig waren. Maar slavernij is natuurlijk niet weg, integendeel. Er zijn nu meer slaven wereldwijd dan er ooit waren op het toppunt van de slavenhandel.

Maar neem een concreet voorbeeld uit je eigen leven, en je zal snel merken wat Wijnberg eigenlijk bedoelt. Wat is het gemakkelijkst, denk je: een heel jaar op hetzelfde gewicht blijven, of op vijf maanden tijd vijf kilo afvallen? Dat eerste is duidelijk het gemakkelijkste, want al wat je moet doen is niet meer eten dan je metabolisme nodig heeft om deftig te werken. Dat tweede is vreselijk moeilijk, want het vergt erg veel wilskracht. Nochtans zijn er niet zo heel veel mensen die in dat eerste slagen (denk maar aan de kerstperiode, stress op het werk of de examens), en heel veel die in dat tweede slagen, bijvoorbeeld om naar de zee te kunnen in een strakke Speedo of om in je trouwjurk te geraken. Dat ideale lijf blijkt een schitterende motivatie.

Stel nu dat je tien, of zelfs twintig kilo zou moeten afvallen. Dat lijkt al een veel grotere uitdaging. Die Speedo hoeft dan misschien niet meer, maar die trouwjurk… Dat blijft een grote motivatie. En misschien geraak je niet tot de twintig, maar wel tot de tien. Dat is de helft meer dan als je niks zou gedaan hebben.

We moeten van het afschaffen van slavernij een ideaal maken dat we even graag willen bereiken als het perfecte lichaam voor een trouwjurk. Iets waar we rotsvast van geloven dat het moet, of we nu meteen geloven dat het mogelijk is of niet.

Wijnbergs derde punt gaat over internationaal recht, maar dat sla ik nu eventjes gezwind over. Want nu we de juiste mindset hebben… wat kunnen we concreet doen.

Christian Science Monitor overliep een doordeweekse dag en haalde voorbeelden aan van hoe we eventueel bijdragen aan mensenhandel. Kleren, juwelen, smartphone, koffie, chocolade… heel veel van wat we consumeren is niet oké. Maar voor heel veel producten is er nu een fair trade variant, en die is er niet zomaar gekomen.

Moderne fair trade is ontstaan in de jaren 1960 in Europa. De eerste Oxfam-wereldwinkel opende zijn deuren in Nederland eind jaren ’60. Oorspronkelijk ging het vooral over ambachtelijke goederen: juwelen, speelgoed, servies, stoffen… Kleine coöperatieves (waar werknemers samenwerken in plaats van voor een baas) in Afrika, Zuid-Amerika en Oost-Azië produceerden deze ambachtelijke producten en Europese winkels voerden ze in en verkochten ze met een grotere winstmarge voor de producenten, en een veel kleinere winstmarge voor de distributeur. Gaandeweg kwamen er ook levensmiddelen bij, waarvan koffie en thee de belangrijkste waren.

Als de verhouding tot in de jaren ’90 er één was van 80/20 voor de ambachtelijke producten, dan is dat nu sterk omgekeerd: de meeste wereldwinkels verkopen vooral levensmiddelen. Wat meer is: je vindt Oxfamproducten in bijna elke winkel, en er zijn ondertussen ook fair trade keurmerken bijgekomen die beloven dat internationale controles gebeuren op de arbeidsomstandigheden en het winstaandeel van de oorspronkelijke producenten.

En koffie is daar heel belangrijk geweest, in het bijzonder Max Havelaar Koffie. Als je zelf niet oud genoeg bent om je die naam te herinneren, vraag het eens aan je ouders. Max Havelaar is zo’n keurmerk. Oorspronkelijk ging het alleen over koffieboeren die een minimumprijs kregen voor hun koffie. Zelfs als de marktwaarde zakt (omdat er plots een overaanbod was, bijvoorbeeld), krijgen ze zo een vast inkomen. Het is een manier om die boeren te helpen uit de armoede te blijven, maar ook om duurzaam te produceren volgens iets duurdere maar betere technieken. De boeren krijgen ook een premie omdat ze zich aansluiten, en die premie kunnen ze investeren in hun bedrijf maar ook in het oprichten van een vakbond, bijvoorbeeld.

Max Havelaar koffie was bijzonder succesvol in de jaren ’90 – zo succesvol dat andere koffiemerken ook op de fair trade kar sprongen. Mensen waren zich plots bewust van de schrijnende omstandigheden waarin hun koffie geproduceerd werd en waren bereid een beetje meer te betalen voor een gerust geweten.

Dat is de kracht van consumenten waar Wijnberg over spreekt: wij bepalen wat er geproduceerd wordt. Als wij zeggen “We verkiezen slaafvrije producten”, dan moet de industrie wel naar ons luisteren want anders maken ze minder winst.

Natuurlijk is het verschil tussen de jaren 1990 en nu dat wij veel meer dingen hebben om ons schuldig over te voelen – dat brengt ons terug bij het begin: wij weten veel beter waar ons eten, onze kleding, etc… vandaan komt. En dan lijkt het een hopeloze zaak: je kan niet op alle fronten tegelijk vechten.

Gelukkig hoeft dat ook niet. Kies één front. Met jou zullen er tienduizenden zijn die hetzelfde front kiezen. Vecht op dat front. En onthoudt: vele kleine beetjes maken één groot. Of nog: met een vinger krijg je iemand misschien niet tegen de vlakte, maar je hebt maar vijf vingers nodig voor een vuist.

 

  • Neem je slavery footprint en kijk waar je beter kan. En begin!
  • Start hier: koop af en toe bewust fair trade. Als je kan, kies één product waar je koppig in zal zijn en dat je alleen fair trade zal kopen: koffie, chocolade, rijst of – zoals in mijn geval – bananen.
  • In zijn Ted Talk Demand a Fair Trade Cell Phone haalt Bandi Mbubi nog dingen aan die je kan doen: een petitie tekenen die Apple wil dwingen om een conflictvrije fair trade iPhone te maken, bijvoorbeeld. (En een echte.)
  • Maar hij geeft ook een andere optie: organisaties waar jij deel van uitmaakt aanspreken op hun aankoopbeleid. Net zoals heel veel bedrijven en universiteiten nu alleen fair trade koffie aanbieden onder druk van hun werknemers en studentenorganisaties, zo kan jij ook een verschil maken op jouw school of jouw job. Zoek gelijkgestemde zielen en ga in een participatieorgaan zoals een leerlingenraad, zet druk via de vakbond of via een petitie gericht aan je werkgever. Verplicht de lunchkantine om alleen nog fair trade rijst te gebruiken, bijvoorbeeld, of alleen vis aan te bieden die niet uit Thailand komt. Vraag dat schoolshirts fair trade zijn. Sta erop dat smartphones en laptops die je van je werkgever krijgt of mag gebruiken, gerecycleerde materialen bevatten. Etc…
  • Stem met je ideaal in het achterhoofd, en kies voor politici die slavernij op de agenda zetten. En ja, dat vergt wat lezen van programma’s en dat is zeer saai, maar als je dat vervelend vindt – lees wat artikels die hieronder opgelijst worden, of bekijk wat filmpjes en je motivatie zal wel terugkomen. Politici hebben immers de macht om voor meer transparantie te zorgen. Hoewel de EU een logge bureaucratische reus is, is de Europese Unie wel verantwoordelijk voor een toenemende transparantie in waar een product vandaan komt, waar het van gemaakt is en of het wel gezond is voor jou. De EU kan hetzelfde doen voor slaafvrije waren. Stemmen in de Europese verkiezingen is dus zeker zo belangrijk als stemmen voor onze eigen regeringen. En daarnaast zijn politici ook degenen die subsidies kunnen geven voor organisaties die slaven proberen te bevrijden, voor vluchthuizen waar kindbruidjes en vrouwen in een gedwongen huwelijk naartoe kunnen, die geld kunnen steken in de controle van fabrieken e.d.
  • Vlogger en schrijver Colin Wright benadrukt ook het belang van het publiceren van informatie over slavernij en waar de producten die wij consumeren vandaan komen. Dus deel informatie (zoals deze blogpost) met anderen, via sociale media, via mail of door het er eens over te hebben wanneer je scampi geserveerd krijgt of je lief per se een nieuwe smartphone wil terwijl de oude nog werkt.
  • En over smartphones gesproken: koop een Fairphone. Als dat niet in jouw budget past, wat heel begrijpelijk is, begin al met gewoon zorg te dragen voor de technologie die je in handen hebt.
  • Ga eens langs bij Rank a Brand om te kijken hoe ethisch jouw keldingfabrikant is.
  • Volg Made In a Free World op Facebook, of steun organisaties zoals Free the Slaves, Walk Free Foundation, Human Rights Watch, UNICEF, War Child, FairWork, e.d.

 

En als dat allemaal klinkt als wel hele kleine druppeltjes op een hete plaat, onthoud: vele kleine beetjes maken één groot. Vele helpende handen maken ligt werk. Wie het kleine niet begeert, is het grote niet weert.

Of, mijn persoonlijke favoriet, met dank aan de Bond Zonder Naam: Verbeter de wereld, begin bij jezelf.

 

 

* Ik gebruik het meer neutrale en minder eurocentrische (B)CE als tijdsaanduiding

 

Meer lezen:

Waarom het heel logisch is om je kind de slavernij in te sturen: Jan Van Deken praat met kindslaven in West-Afrika (De Correspondent): Een ongelofelijke aanrader omdat Van Deken niet alleen een aantal feiten op een rijtje zet, maar heel veel goede uitleg geeft over de omstandigheden waarin slavernij ‘normaal’ wordt en mooie portretjes schetst van de kinderen in kwestie.

Tamar Stelling legt in een lang maar interessant artikel voor De Correspondent getiteld Dit is de oplossing voor vluchtelingen en hongersnood waar geen politicus het over heeft uit waarom politici meer aandacht moeten besteden aan internationale visserij. Haar stuk bevat ook een aantal duidelijke grafieken en goede links.

Forced to fish: Slavery on Thailand’s trawlers (BBC) volgt o.a. een ongelofelijk halfhartige raid op een vissersschip, waar de reporter zeker is dat er tekenen van slavernij te zien zijn maar de lokale autoriteiten (verrassing!) niet.

22 Years a Slave (AP) vertelt het hartverscheurende en ontroerende verhaal van Myint Naing, een man uit Myanmar die decennialang in de Thaise visserij werkte als slaaf maar uiteindelijk toch thuis geraakte – om zijn moeder nog één keer te kunnen zien.

Slaves of Happiness Island (Vice) volgt een aantal migrantenwerkers in de Verenigde Arabische Emiraten, waar forced servitude, dienstmeisjesslavernij maar vooral het vastzetten en uitbuiten van arbeidsmigranten in de bouw schering en inslag zijn. Het artikel begint bij de bouw van een nieuw Louvre in Abu Dabi – een klusje geklaard door jonge arbeidsmigranten die in erbarmelijke omstandigheden wonen en werken, vaak met hun paspoort in de kluis van de werkgever of de ronselaar, zodat ze niet terug naar huis kunnen.

Slave saviours: the men risking their lives to free brick workers in Dagestan (The Guardian) gaat over slavernij in Rusland en activisten Zakir Ismailov en Alexey Nikitin die slaven proberen te redden van hun werkgevers. (Het artikel bevat ook een korte reportage in het Engels, voor wie geen zin heeft te lezen.)

 

Meer kijken:

Bekijk de aflevering van consumentenprogramma Keuringsdienst van Waarde over Cacaoslavernij .

The Lost Girls of Myanmar is een korte documentaire over jonge meisjes uit één van de armste regio’s van Myanmar die verdwijnen naar de stad op zoek naar geld, en de families die achterblijven.

Amnesty International filmde de ervaring van het mijnen van kobalt in Congo.

Nobelprijslaureaat voor de Vrede Kailash Satyarthi praat in deze Ted-Talk over zijn strijd voor erkenning van de armste Indische bevolkingsgroep, de paria’s of onaanraakbaren waar ook Gandhi het voor op nam, en zijn werk in het bevrijden van dienstmeisjes die in slavernij leven.

Als je Engels goed genoeg is, dan raad ik je zeker de volgende Crash Course clipjes aan over de geschiedenis van slavernij:

3 gedachtes over “79. Hoe help ik in de strijd tegen slavernij?

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s