
Khizr en Ghazala Khan voor een portret van hun zoon Humayun Khan tijdens de Democratische Conventie. (Lucy Nicholson)
Er was een tijd dat de zomer op nieuwsvlak pure komkommertijd was. Dat was lang geleden, voor Donald Trump. Nu gaat er geen dag voorbij waarop de Oranje wc-borstel één of andere uitspraak doet waar iedereen het over moet hebben. Eén van die uitspraken ging over de dood van een Amerikaanse soldaat in Irak die op een bomauto toeliep waardoor hij ervoor zorgde dat de auto zijn eigenlijke doel (het Amerikaanse legerkamp) niet bereikte. Hij sneuvelde. Dat is een held, volgens velen [x], maar niet volgens Donald Trump. Hij vond van zichzelf dat hij ook heel veel offers gebracht had, want hij heeft altijd hard gewerkt en hij heeft veel jobs gecreëerd, en nu is hij succesvol. Toen de interviewer tegen wie hij dit betoog afstak verbouwereerd vroeg of hij dat nu echt een offer vond, viel The Donald een beetje uit de lucht. Ja, zei hij, dat is een offer. [x]
Maar is dat een offer?
Het woord offer heeft, zoals zoveel woorden in onze taal, Latijnse roots: het komt van het woord offrere wat ‘aanbieden’ betekent. Het is dus iets wat je geeft. En als je iets geeft, dan is er ook iemand die het ontvangt.
Bij een offer denken we vaak automatisch aan iets religieus. Bij een christelijke begrafenis bijvoorbeeld heb je de offerande, waarbij je een geldstuk in het mandje legt terwijl je rond de kist gaat. Moslims vieren ieder jaar het Offerfeest, waarbij vaak een schaap geofferd wordt. Op huisaltaartjes in heel Oost-Azië worden bloemen, wierrook en vruchten aangeboden aan diverse goden van diverse religies om allerhande dingen af te smeken. En ergens heb je ongetwijfeld een ouder of grootouder die af en toe een kaarsje brandt als je een proefwerk moet afleggen of er iemand ernstig ziek is. Zelfs ongelovige mensen doen dat: een kaarsje branden voor geluk.
In Bijbelverhalen nemen offers een heel belangrijk onderdeel van de religieuze praktijk in [x]. Je vindt een hele lijst in Leviticus (het derde boek van de Bijbel) en ook heel wat verhalen over belangrijke koningen en profeten die offers brachten: Kaïn doodde Abel omdat hij jaloers was op het feit dat God Abels offer met meer plezier ontvangen had, Abraham kreeg de opdracht zijn zoon Isaak te offeren, het afknippen van haren was een offer aan God om vergiffenis te vragen en berouw te tonen, enz.… En voor christenen betekent Jezus’ dood aan het kruis het ultieme offer: hij stierf om de gelovigen van hun zonden te verlossen, om de poorten van de hemel te openen. Zelfs het woord Holocaust verwijst naar een Bijbels offer: een brandoffer waarbij alles opgaat in een grote zuil van rook.
Wat al die religieuze voorbeelden duidelijk maken is dat een offer een doel heeft: je offer is een vraag. Je geeft iets, maar in ruil hoop je ook op iets. Dat kan iets moois zijn zoals liefde: ik geef je een geschenk zodat jij weet dat ik je graag zie, maar dan verwacht ik stiekem ook wel dat jij mij graag zal (blijven) zien. Maar dat kan ook iets lelijks zijn, zoals bidden met de vraag om iemand heel ziek te laten worden zodat jij deze week wel opgesteld wordt op het voetbalveld in plaats van op de bank te moeten blijven zitten. Of denk aan de Noord-Amerikaanse native Americans die dansen opvoeren om steun van de goden te vragen bij hun oorlogen.
Offers kunnen dus verschillende doelen hebben. Wikipedia lijst de volgende op: bedanken, goede gezindheid krijgen, reiniging, hulp krijgen, vergiffenis vragen. [x] Het is belangrijk om daarbij in het achterhoofd te houden dat een offer niet hetzelfde is als een ruil: je weet niet of je offer aanvaard of beloond zal worden. Het is een risico: het kan ook helemaal niet beloond worden, of zelfs teruggegeven…
Het doel van een offer is ook steevast iets dat je niet zomaar zelf kan bereiken. Ik ga geen offer brengen in de hoop dat morgen mijn afwas gedaan is als ik opsta, maar ik kan wel een offer brengen in de hoop dat ik op de Lotto win zodat ik een huishoudster kan aannemen. Dat tweede heeft geen zin als ik niet op de Lotto speel. Je vraagt m.a.w. om iets dat niet zomaar binnen jouw bereik ligt.
Uit het verhaal van Kaïn en Abel kunnen we nog iets belangrijks afleiden over wat een offer is of zou moeten zijn. In het verhaal offert Kaïn, een landbouwer, een heleboel van zijn beste koopwaar op. Abel, een schapenhoeder, offert zijn eerste lammetje van zijn beste schaap. JHWH is veel blijer met Abels offer, en schenkt geen aandacht aan dat van Kaïn. Wanneer Kaïn daar boos over wordt, zegt JHWH hem dat hij blij moet zijn omdat hij het goede gedaan heeft.
Het verhaal wordt vaak uitgelegd als ‘Abel gaf iets onvervangbaars, terwijl Kaïns oogst wel terug groeit’. En daarom was God blijer met Abels offer. Maar het feit dat God Kaïn berispt is ook heel belangrijk: als je iets goed doet, moet je je blij voelen. Je mag daar niet over zagen, je mag niet vergelijken met de offers en beloningen van een ander. Vergelijk het met iets lief doen voor je moeder, en dan maanden daarna nog afkomen met ‘ja, maar ik heb toen dat lieve voor jou gedaan’. Dan is het geen offer meer, maar een ruil: ‘kom nu niet zagen over de afwas hé, ik heb u al bloemekes gegeven voor moederdag’.
Er gaat een quote rond op het internet die toegeschreven wordt aan moeder Theresa (ik vind geen enkele bron die dat bevestigt [x], maar ’t is een mooie) die als volgt gaat:
A sacrifice to be real must cost, must hurt, and must empty ourselves. [x]
Ook hier zit iets in dat belangrijk is wanneer we het hebben over een offer: het moet je iets kosten. Als je iets aanbiedt aan iemand dat je gratis gekregen hebt bij de Joepie, dan is dat geen offer. Je wilde er toch vanaf. Als je daarentegen iets aanbiedt waar je zelf hard voor gewerkt hebt, dan geef je iets belangrijks af van jezelf. Dat is de kost.
We hebben dus ondertussen al een hele checklist van elementen die horen bij een offer:
- ik bied iets vrijwillig aan
- aan iemand anders die het kan afwijzen of ontvangen
- ik geef het om een vraag uit te drukken, een verlangen naar iets dat je niet zomaar zelf kan bereiken
- de daad van het te geven alleen maakt me gelukkig
- wat ik geef heeft een grote waarde voor mij, het kost me iets om er afstand van te doen
Laten we, met dat in het achterhoofd, de offers van Humayun Khan eens overlopen. Khan trad in dienst bij het Amerikaanse leger in 2000, een jaar voor 9/11 gebeurde en het plots oké werd om islamofobe dingen te zeggen zoals ‘we moeten moslims buiten onze grenzen houden’. Hij was 23. Dat is op zich al een offer: hij biedt zichzelf aan en zijn eigen veiligheid en leven, aan het Amerikaanse volk, met de bedoeling te dienen en zijn land veilig te houden. Die daad op zich maakte hem trots, en je leven is een vrij waardevol iets.
Maar ook zijn dood was een offer: hij liep op zijn eentje toe op een verdachte wagen die een bomauto kon, en bleek, te zijn. Opnieuw bood hij zijn eigen veiligheid en leven aan, dit keer heel concreet aan zijn medesoldaten die het doel waren van deze aanslag, met de bedoeling hen veilig te houden. We weten niet of hij die beslissing betreurde of het opnieuw zou doen, maar het leven dat hij kwijt is, is het meest waardevolle dat hij had.
Donald Trump bood, zegt hij, hard werk aan. Iedereen werkt hard, ik werk hard. Dat is geen offer, ik krijg daar centjes voor terug. Dat heet een job. Dat is een ruil.
Aan wie bood hij dat aan, zijn harde werk? Je zou kunnen zeggen ‘aan de economie’, en die kan dat aanbod van hard werk ontvangen of verwerpen. Maar is dat, in het geval van Donald Trump, wel echt een aanbod dat verworpen kon worden? Bedenk: hij begon met een ‘kleine’ lening van zijn vader van 1 miljoen dollar. Je zou zelfs kunnen beargumenteren dat hij rijker zou geweest zijn nu als hij nooit gewerkt hard, want hij is zes keer failliet gegaan in zijn carrière.
Wat verlangde hij? Succes, geld, luxe, comfort, roem. Dat zijn doelen die je kan hebben, en een offer kan inderdaad tot doel hebben om dat te bereiken. Maar bij een offer vraag je om iets dat niet binnen jouw bereik ligt. Lagen al die dingen al niet binnen zijn bereik? Een rijke jonge man die een zakenimperium kan overnemen van zijn vader – is dat echt iets onbereikbaars voor hem?
Maakt de daad van hard werken Donald Trump gelukkig? Daarvoor zou je in zijn hoofd moeten kunnen kijken, en dat kan ik niet. Net zoals bij Humayun kan weet ik niet of Trump ook blij zou zijn om hard te werken als hij niet rijk en succesvol zou zijn op het einde van de rit. Wat wel duidelijk is, is dat Trump weldegelijk vergelijkt, en stoeft over zijn offer.
Heeft hij iets afgestaan dat waardevol was voor hem? Tijd die je niet kan doorbrengen met je gezin is waardevol. Energie die je niet kan steken in hobby’s e.d. is waardevol. Dus ja: het zal hem wel gekost hebben
Conclusie: nee. Donald Trumps harde werk is geen offer. Hij voldoet met zijn voorbeeld maar aan één, misschien twee van de criteria voor een offer, en dat is gewoonweg niet genoeg. Wat meer is: jouw offer van tijd en hard werk dat jou rijk en succesvol gemaakt heeft, vergelijken met het offer van een mensenleven, toont dat je niet echt begrijpt wat een offer is.
Jammer genoeg besteden we met z’n allen heel veel aandacht aan de Donald Trumps van deze wereld, en hebben we heel weinig oog voor de dagelijkse offers van zovele Humayun Khans.
* Met dank aan Eline De Bruyne en Katrijn Declercq die de originele lesbundel maakten (met o.a. Disney’s Mulan als special guest) waarop deze visie op het offer gebaseerd is.
4 gedachtes over “69.Wie bracht het grootste offer?”