51. Is verrijzenis een mirakel?

puimun

Heavy Skies van Stephanie Pui-Mun Law

Bij verrijzenis denken de meeste van mijn leerlingen aan één van de volgende dingen: kerstmis (altijd goed voor een interne oogrol van de mevrouw), het kruis (bonuspunten!) en zombie Jezus. Het is ook een element van het christelijke geloof waar ze vaak op botsen: Maar dat kan toch niet, mevrouw? Ze gaan snel op zoek naar een rationele (lees: wetenschappelijke) verklaring: lijkenroof, schijndood, het verhaal is verzonnen…

En toch is elk van hen vertrouwd met verrijzenis. Meer zelfs: we zijn allemaal vertrouwd met verrijzenis, ieder en elk van ons. Verrijzenisgeloof, zo cruciaal voor het (westerse) christelijke en islamitische denken, staat centraal in elke levensbeschouwing, wereldwijd. Maar we herkennen het niet altijd als dusdanig.

Wij westerlingen associëren verrijzenis met het christendom, met Jezus die op Pasen niet meer in zijn graf ligt, en de vrouwen die hem ontdaan gaan zoeken. Maar hij is niet daar. Een behulpzame engel wijst de vrouwen de weg: “Hij is tot leven gewekt, zoals Hij gezegd heeft. Kom, kijk naar de plaats waar Hij gelegen heeft.” [Mt. 28, 6]. De vrouwen zijn behoorlijk onder de indruk, en lopen weg. In het evangelie van Matteüs komen ze Jezus zelf tegen, in dat van Lucas en Marcus niet. En in het evangelie van Johannes [x] is het een drukte van jewelste aan dat lege graf, en staat Jezus weldegelijk klaar om uitleg te geven, maar ze herkennen hem niet…

Het is een bizar verhaal. Dat het vrouwen zijn die het lege graf vinden, helpt de zaak niet vooruit: vrouwen zijn geen volwaardige juridische getuigen in de joodse samenleving van Romeins Palestina, en de leerlingen zijn dan ook vol twijfel in de evangeliën waarin ze wel op de hoogte gebracht worden van het mirakel. Ze gaan zelf even checken, zoals Petrus doet.

En hoe zouden we zelf zijn, als iemand ons komt vertellen dat onze geliefde uit de dood is opgestaan? Want dat lijkt het lege graf wel te impliceren: er was een lichaam, en nu is het er niet meer. De engel van Matteüs zegt dat hij tot leven gewekt is; in Johannes maant Jezus Maria Magdalena aan om hem niet aan te raken, want hij moet nog tot bij God geraken in de hemel. Als iemand ons dat zou vertellen, we zouden voorzichtig polsen naar medicatie, of een ademtest doen..

De zin die Jezus gebruikt in het Johannesevangelie is interessant. Μή μου ἅπτου zegt hij in het Grieks, hou me niet vast. Wat we doen met onze overledenen, met alles in ons leven, is het vasthouden. Maar daarvoor komen we handen tekort, en dingen die we te hard vasthouden die breken we, of wurgen we langzaam. De dood, het verlies, is immers niet tegen te houden.

Kijk bijvoorbeeld eens uit uw raam. U ziet misschien vooral regen, en grijze wolken. Eindeloze rijen flatgebouwen, of de slaapkamer van de overbuur. Misschien leest u dit op het werk, en ziet u een collega in haar neus peuteren?

Ziet u bomen? Bloemen, planten, een eenzame yucca op het bureautje in de hoek? Verrijzenis is de tak die bot, die bloeit en vrucht geeft en langzaam sterft terwijl elders een zaadje begint te groeien… Waar eindigt de boom? Of eindigt hij pas als het allerlaatste zaadje in dode aarde valt?

Ziet u wolken, daar achter het glas, boven uw hoofd? Wolken zijn verdampt water dat langzaam afkoelt en weer neerstort op de aarde, om langs rivieren en leidingen de weg terug te vinden naar het oppervlak en daar weer te verdampen. De regencyclus, die we als kinderen in de basisschool moesten tekenen op toetsen en proefwerken. Een van de vele wonderbaarlijke cycli van de natuur.

Maar ook de mens kent in zichzelf cycli van dood en verrijzenis. U ziet hier woorden staan, woorden die betekenissen bevatten en tezamen een idee weergeven. De eerste mens die deze woorden sprak en verstond, is reeds lang gerecycleerd door wormen (wellicht gigantische, want alle prehistorische dingen waren monsterlijk groot). De eerste mensen die deze ideeën rond verrijzenis met elkaar besproken, op papier zetten en in kunstwerken goten, lopen ook al een tijdje niet meer rond. En toch bestaan hun woorden en ideeën nog, en ook als ik stof op de wind ben, zullen ze nog rond dwarrelen. Ik heb ze immers niet uitgevonden, en ze sterven niet met mij.

Relaties en vriendschappen sterven, soms een stille dood, soms met een knal. Maar ook daar zien we verrijzenis werkzaam: we openen ons hart opnieuw voor een ander, en soms zelfs voor dezelfde; onze gekwetstheid maakt plaats voor een nieuw begrip; wat we leerden uit gebroken verbintenissen met anderen nemen we mee om een nieuwe persoon te worden.

In Sonnet 18 schrijft Shakespeare dat Death [shall not]brag thou wander’st in its shade / when in eternal lines to time thou grow’st.  Een onsterfelijk stukje poëzie, dat sonnet, over (o.m.) onsterfelijkheid zelf. Dat de muze, de liefde, de dichter overleeft is één van de thema’s waar de kunst altijd al door geobsedeerd is, maar het klopt ook.

Als Shakespeare zijn liefde voor de anonieme black prince nu eens voor zichzelf gehouden had? Als die eerste holbewoners hun woorden nu eens ingeslikt hadden, of als een geheimtaal gebruikt hadden onder zichzelf? Als de wolken alle water bij zich hielden, en het nooit regende? Als de bomen geen vruchten hadden?

Verrijzenis is het gevolg van loslaten. Zielen worden opnieuw geboren wanneer lichamen worden verbrand, hebben we geleerd uit de doodsrituelen van hindoes en boeddhisten [x]. Gedachten worden pas begrepen wanneer we ze uitspreken, buiten onszelf. Liefde kan pas beantwoord worden als we ze uiten. We kunnen pas vooruit als we de plaats waar we staan verlaten.

Het is toepasselijk dat Jezus aan de vooravond van zijn overlijden het joodse pesach vierde: een feest ter herinnering aan de uittocht uit Egypte, toen Mozes bij monde van zijn broer Aaron aan Farao vroeg om zijn volk te laten gaan.

Wanneer Jezus sterft, staan de apostelen, zijn leerlingen en volgelingen, voor de keuze om zijn ideeën voor zich te houden, of ze te verspreiden. Het eerste houdt meer steek: hun leider is net geëxecuteerd, zij bevinden zich nog in dezelfde stad waar hij gearresteerd werd… Als ze meteen beginnen vertellen wat hij hen leerde, maken ze zichzelf tot doelwit. Onderduiken, hun mond houden, is het meest rationele wat ze op dat moment kunnen doen. Zijn ideeën, radicaal als ze zijn, hadden met hem moeten sterven: ze sloegen maar beperkt aan binnen de joodse gemeenschap van zijn tijd, en ze waren op dat moment nog niet aan papier toevertrouwd. Hij had slechts drie jaar gepredikt, in een tijd waarin mond-aan-mond reclame nog niet via sociale media verliep.

Maar de apostelen brachten zijn woorden naar buiten. Ze gaven leven aan zijn interpretatie van de Tenach. De vruchten van zijn denkarbeid vielen niet in dode aarde, maar er schoten nieuwe planten en bomen op die de man zelf wellicht niet meer als een vrucht van zijn denken zou herkennen.

Uit de duisternis van het graf, uit de stilte van de dood, stond een nieuwe religie op. Verrijzenis.

Verrijzenis zit in de seizoenen die ons voorbij razen, ook al lijkt het soms alsof het altijd november is (en af en toe eens april, in de zomer bijvoorbeeld). Verrijzenis zit in de zon die ’s ochtends opkomt om de duisternis van de nacht te verjagen. Verrijzenis zit in de energie die we krijgen van een stevige maaltijd, de planten die groeien uit onze composthoop, de waterdichte parka die gemaakt is uit gerecycleerde plastic flessen.

Verrijzenis is eindelijk weer kunnen lachen na een lange periode van verdriet; is een knuffel kunnen geven na een ruzie; is problemen overwinnen. Opstaan en weer doorgaan.

Bij een mirakel moet je denken aan iets wat alleen een bovennatuurlijke tussenkomst zou kunnen verklaren. Iemand is ongeneeslijk ziek, en plots is alle kanker (uitzaaiingen en al) weg. Dat is een mirakel. Dat de zon schijnt, dat de bomen bloeien, dat het regent… is geen mirakel. Tenzij je gelovig bent, want dan is alles een mirakel: het mirakel dat één of andere scheppende god deze wereld gemaakt heeft waarin jij dan (toevallig?) mag rondlopen. Maar dat bedoelen we niet met het woord ‘mirakel’. Daarvoor zijn al die dingen veel te normaal, veel te alledaags…

Μή μου ἅπτου, zei Jezus, hou me niet vast. Verrijzenis vereist loslaten. Of hoe de oosterse wijsheid van het boeddhisme en die saaie christelijke verhalen over Jezus in essentie over hetzelfde gaan. Is dat geen mooie conclusie om op een dag als vandaag te trekken?

3 gedachtes over “51. Is verrijzenis een mirakel?

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s