“Geluk is een goede maaltijd met goede vrienden aan een lange tafel onder een olijfboom.” Zo omschreef ooit een professor ons de filosofie van Epicurus (341 – 270 BCE*). Hoewel het allemaal natuurlijk wat ingewikkelder ligt dan dat, is dit wel de zin die mij het best is bijgebleven wanneer het over deze Griekse wijsgeer gaat, omdat ze tegelijk voor de hand liggend en perfect correct is.
Epicurus was een aanhanger van het atomisme van Democritus dat stelde dat alle materie bestaat uit piepkleine deeltjes of atomen, wat in het Grieks ‘on-deelbaar’ betekent. Als alles uit atomen bestaat, dan betekent dat ook dat alles wat is, zichtbaar is, en alles wat niet zichtbaar is, niet is. Deze redenering leidt Epicurus tot het aannemen van twee ideeën waar wij vaak van denken dat ze net heel modern zijn: materialisme (het idee dat alleen dingen bestaan die zichtbaar zijn, en dus geen geesten of goden) en daarom ook atheïsme (het idee dat er geen goden bestaan). Epicurus gebruikt het atomisme ook om een heel belangrijke angst te ontmijnen: de angst voor de dood. Daarover zegt hij immers:
De dood gaat ons niet aan. Zolang wij er zijn, is de dood er niet, en wanneer de dood er is, zijn wij er niet meer.
En dat houdt steek: wanneer we sterven, dan vallen onze atomen uit elkaar. Als onze atomen uit elkaar vallen, dan zijn wij er niet meer, wij houden dan op te bestaan. Als wij er niet zijn, dan voelen we ook niets, geen angst, geen pijn, niets. Dus waar zijn we dan bang voor? De dood zelf? Nee, stelt Epicurus, we moeten bang zijn voor een onvervuld leven, een leven van lijden. In plaats van te investeren in onze angst voor de dood en wat daarna komt, kunnen we ons beter richten op het goede leven, hier en nu.
Deze houding, dat genot het hoogste goed is voor het individu, heet hedonisme. Het is een klassieke visie op wat geluk, en dus het goede leven, inhouden. Al in het Gilgamesj-epos zit het voorschrift om ‘je buik te vullen’ en vrolijk te zijn. En als je naar hedendaagse levensstijlen kijkt, type de YOLO-cultuur, dan worden ook wij voortdurend aangespoord om aan onze behoeften te voldoen, en zelfs af en toe nog een beetje meer… Hoewel van Epicurus maar drie eigen teksten overgebleven zijn, weten we perfect wat zijn visie op het hedonisme was via de Brief over het geluk aan Menoeceus
Epicurus’ hedonisme is niet zonder meer het vervullen van je verlangens of zelfs je behoeftes. Epicurus gelooft immers dat het goede doen zelf een verlangen van de mens is, en dat overmaat eerder frustreert dan vervult. In dit zin lijkt het epicurisme heel sterk op het boeddhisme: hoewel het boeddhisme onthechtheid promoot als oplossing voor het lijden, en epicuristen het vervullen van verlangens en het genot (wat eigenlijk het tegenovergestelde is), gaan beide groepen er van uit dat genieten van de kleine dingen en vooral goed gezelschap, cruciaal is voor een vervuld leven. Meer zelfs: beiden beklemtonen ook het begrijpen van de wereld als cruciaal voor een rustig leven.
Voor Epicurus is het hoogste doel voor de mens het bereiken van een staat van ataraxia: een rustige, onthechte manier van zijn, vrij van angsten, verlangens en vooral bevrijd van de angst voor de dood. Een epicurist wacht af wat er gaat gebeuren, probeert te begrijpen wat er zal gebeuren en geniet van het hier en nu. En dat genieten doe je met mate, want overmaat schaadt en zorgt voor fysieke ongemakken en pijn. En laat het andere streefdoel van de epicurist, naast ataraxia, nu net aponia zijn: de afwezigheid van fysiek lijden.
Stel je dus geen taferelen van exces voor als je denkt aan Epicurus onder zijn olijfboom: stokbrood, wat kaas, een handvol druiven… en een goede babbel, of samen genieten van de stilte. Meer hoeft dat niet te zijn.
Meer lezen:
Crash Course Philosophy #17 gaat over de dood en bespreekt naast de visie van Epicurus ook de ideeën van Socrates, Thomas Nagel over FOMO en Zhuang Zi.
* Ik gebruik het minder eurocentrische, meer neutrale before common era.
3 gedachtes over “40. Hoe kunnen atomen een mens gelukkig maken?”