34. Waarop slaat de salaat?

salat

Het is één van de meest bekende pijlers van islam: het dagelijkse gebed. Vijf keer per dag rollen praktiserende moslims hun gebedsmatje uit, richten zich op Mekka en beginnen aan een reeks rituele handelingen die voorgeschreven zijn als deel van het gebed.

Op zich is dit ritueel vertrouwd voor oudere katholieken: ook in onze streken werd tot rond de Tweede Wereldoorlog vijfmaal daags gebeden, en in kloosters en abdijen gebeurt dit nog steeds. Bekende kunstwerken uit de 19e eeuw beelden boeren en landarbeiders af die hun werk staken om één van die gebeden te doen. Een pastoraal beeld uit een verloren tijd, waarin mensen simpelweg gelovig waren, en er niet bij stilstonden dat het ook anders kon.

Dat ritueel is verwaterd: een combinatie van de haast en druk van de postindustriële wereld, waarin we allemaal een job hebben die geen ruimte laat voor een kop koffie of een sigaret, laat staan een ritueel gebed; een snel seculariserende omgeving waarin religie privé, thuis beoefend wordt. En ook Europese moslims worstelen met dit probleem: bidden op het werk, vroeg opstaan en laat gaan slapen, sociale verplichtingen afwegen tegen gebedstijden… Het is een oefening voor een praktiserend gelovige: hoe eerbieding ik het gebed, en ben ik toch een actief en productief lid van deze maatschappij?

In plaats van stil te staan bij alle verschillende fases en aspecten van het gebed (waar je meer over kan leren in de artikels die hieronder gelinkt worden), wil ik vooral even stilstaan bij de betekenis van het gebed. Want vaak vragen westerlingen, ook moslims, zich af wat de bedoeling kan zijn achter zo’n tijdrovend ritueel. Waarom niet gewoon, zoals veel christenen doen, eventjes een babbeltje slaan met God voor het slapengaan? Waarom niet aan het begin van de dag even dankbaar in gedachten bij God zijn? Waarom zo vaak, en waarom zo geritualiseerd?

Eén aspect is alvast de qibla: de richting waarin je dient te bidden. Die bidrichting wordt bepaald door Qur’an, en is Mekka. En niet zomaar Mekka, maar de Ka’aba. Maar waarom? Waarom mag je niet gewoon bidden in de richting die je zelf kiest? De qibla is symbolisch: het woord betekent letterlijk ‘richting’ en komt in de Qur’an ook in die zin voor. In Soera 2 wordt er gesproken over die qibla in volgende termen:

143. En zo hebben Wij je tot een verheven volk gemaakt, opdat je getuige zult zijn tegenover de mensen en de Gezant een getuige tegenover u zal zijn. Wij bepaalden de Qiblah, die je slechts volgde, opdat Wij hem, die de gezant van God volgt, onderscheiden van degene die hem de rug toekeert. En dit is inderdaad zeer moeilijk, behalve voor hen, die God heeft geleid. En God zal u uw geloof niet doen verliezen; voorzeker, God is Liefderijk en Genadevol jegens de mensen.

Het is de dubbele betekenis die het bidden naar Mekka betekenis geeft: de richting is niet alleen de richting van het gebed, maar de richting van je leven. God heeft een pad voor elk mens uitgewerkt, en dat pad behoor je te begaan. Doe je dat, dan doe je dat met je gelaat naar God. De oemma, de gemeenschap van de moslims, is de gemeenschap van alle mensen die Gods pad volgen. Keer je je rug naar God, dan ben je afgeweken van dat rechte pad. In het eren van de bidrichting, zit een angst om God de rug toe te keren, maar ook de eenheid van de oemma vervat. Het is dus meer dan ‘bidden richting Mekka’. Het is op een symbolische manier Gods gekozen pad bewandelen. Vandaar dat moslims ook begraven worden op hun zij, met hun gelaat naar Mekka, naar God die op hen wacht na de dood.

Een tweede belangrijk aspect van het gebed is de woedoe, de rituele wassing. Je wast niet alleen je fysieke lichaam, iets wat in islam zeer belangrijk is (de Qur’an en vooral de hadith hechten veel belang aan properheid), maar je wast vooral de onreinheden van het dagelijkse leven wel: zoals je je voeten veegt voor je bij iemand op bezoek gaat, zo was je de vuiligheden van je dag weg voor je God ontmoet in het gebed. Het wast de mens ook van aardse, wereldse bekommernissen: je gaat het gebed niet in met een boodschappenlijstje in je hoofd, of piekerend over een ruzie met je lief. Je begint aan het gebed met je gedachten volledig bij God. Woedoe zorgt ervoor dat je je focust op je lichaam, en zo je gedachten uitzuivert.

Een derde belangrijk element in het begrijpen van de salaat is de sujud: de fysieke onderwerping aan God. Het gebed bestaat uit een aantal rakkah’s, en die bestaan op hun beurt uit een aantal rituele handelingen: het reciteren van de eerste zin van de eerste soera van de Qur’an, het reciteren van een ayat of vers uit de Qur’an, buigen, rechtopstaan na het buigen, sujud, opstaan, tweede sujud. De sujud zelf is een houding waarbij de gelovige op de knieën gaat zitten, en met handen, voeten, neus en voorhoofd de grond legt. Het is een houding van uiterste onderwerpen, van vernedering voor God. Voor westerlingen is dit een moeilijk concept: wij zien onszelf graag, en we zijn niet gewoon van ons klein te maken – en zeker niet voor iets of iemand die je niet kan zien. Voor moslims is dat element van vernedering cruciaal: de onderwerping van het gebed is niet gênant, niet onnozel, niet verlagend… integendeel. Het gebed toont dat de mens beseft hoe klein en fragiel hij is, en hoe groot God is – en in dat besef van kleinheid en nietigheid weet de gelovige zich ook uitverkoren: dat God, zo groot en zo machtig, zich om mij zou bekommeren! Dat God, zo gigantisch in vergelijking met mij, mij ziet in mijn kleinheid! Wanneer een moslims in sujud gaat, is het niet uit angst voor Gods kwaadheid, maar in het volle besef dat het Gods liefde is die zijn kwetsbaarheid beschermt.

Tot slot nog een woordje over dat reciteren. Ook dat is niet zonder belang. In een joodse of christelijke eredienst wordt er voorgelezen uit het heilige boek. Die boeken zijn neergeschreven: door profeten (of mensen die de verhalen van de profeten doorgaven), evangelisten, apostelen… Het zijn boeken, en boeken moeten gelezen worden. Maar de Qur’an is neergeschreven door dorpelingen, niet door Mohammed zelf: die was immers ongeletterd, en kon niet lezen of schrijven. Mohammed leerde de verzen die hij van de engel Jibriel kreeg vanbuiten, en ging ze dan verder vertellen. Op dezelfde manier moet een moslim de Qur’an vanbuiten leren en opzeggen. In dat nabootsen van de profeet eren moslims in het gebed niet alleen God, maar ook zijn laatste profeet en boodschapper.

Meer lezen:

Geloofsbelijdenis en ritueel gebed (Kennislink)

Over Allah in de ruimte (Kennislink)

Praying Towards Mecca In Space (Wired)

How to Pray in Islam (YouTube)

Moslims in de lekenstaat (Heiner Bielefeldt)

2 gedachtes over “34. Waarop slaat de salaat?

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s