Het is nog ver eer we aan die sombere grijze novemberdagen komen waarop we met z’n allen naar kerkhoven stromen met potten chrysanten en het oprechte maar tot mislukken gedoemde voornemen om dit jaar wat vaker onkruid te gaan uittrekken, maar de wolken zijn er, en als ik aan de Dia de los Muertos denk, de Mexicaanse Dag van de Doden, dan denk ik sowieso eerder aan sombrero’s en tequila dan aan gebak en sjaals.
De origine van de de Dia de los Muertos ligt in Mexico, waar het katholieke feest gevierd wordt van 31 oktober tot 2 november. De Engelsen noemen dit blijkbaar hallowtide. Migranten namen het feest ook mee naar de V.S. en meer zuidelijk naar Latijns-Amerika, en ook in de Filipijnen (dat een Spaanse kolonie was van 1521 tot 1896, en nu nog steeds ruim 80% katholieken telt [x]) wordt het gevierd.
Tijdens het feest worden ofrendas gebouwd, huisaltaartjes waarop offers gebracht worden aan diverse heiligen en beschermgoden, maar ook souvenirs van overledenen worden tentoongesteld. Een ofrenda heeft doorgaans drie niveaus. Onderaan staat een spiegel waarin de dode zichzelf kan zien, met daarnaast een schaaltje met water, wat zeep en een handdoek, zodat de dode zichzelf wat kan opfrissen (want zoals we allemaal weten kruipt zand overal, zeker als je er een heel jaar lang in ligt te rotten). Op het tweede niveau staan eetbare zaken zoals suikeren schedels, mole, zoete broodjes (pan dulce), pan de muerto, harde snoepjes en glaasjes tequila of mescal. Op het bovenste niveau staan foto’s van de vereerde dode, en eventueel juwelen of voorwerpen die met de overledene overbonden zijn.
De bedoeling van de ofrenda en het bezoek aan het kerkhof is om de doden uit te nodigen om op bezoek te komen. Zo kunnen ze horen wat de levenden over hen vertellen, en hoe ze gemist worden. Dat staat in scherp contrast met de Keltische origine van Halloween, waar Allerheiligen en Allerzielen op gebaseerd zijn.
De doden worden niet alleen geëerd met offers, maar ook met bloemen. De voornaamste bloem die hiervoor gebruikt wordt is de Mexicaanse of Azteekse goudsbloem. In sommige streken overnachten bewoners zelfs op het kerkhof, nabij de graven van hun overlevenden; of leggen ze dekens en matrassen naast de graven voor de doden om te bekomen van hun lange reis vanuit de onderwereld.
Typisch voor de symboliek van het feest zijn de grijzende schedels die overal als decoratie verschijnen. Deze schedels worden calaveras genoemd. Er zijn twee soorten, gemaakt van klei of suiker. De kleien variant is vaak beschilderd met zilver, al wordt ook zwart, wit en rood/roze gebruikt. De suikeren calaveras zijn van suikerriet gemaakt, en gedecoreerd met groene, blauwe, rode of gele eetbare inkt. Vaak wordt op de schedel een naam geschreven, en de schedel in kwestie wordt dan aan iemand als een geschenk gegeven. Feestvierders dragen zelf ook schedelmaskers, of calacas.
Calaveras kunnen ook de vorm aannemen van een gedicht, bedoeld om de levenden te bespotten. Vaak is het een satirisch gedicht, dat kritiek uit op iemand van aanzien of stand.
De centrale figuur is La Calavera Catrina, een in elegante 19e eeuwse kledij en hoofddeksels gehuld skelet. Zij is een creatie van de Mexicaanse illustrator José Guadalupe Podosa, een politiek satirist die vooral na zijn dood bekendheid verwierf voor zijn etsen en afbeeldingen van calaveras, die hij vaak gebruikte om de naar het westen lonkende bourgeoisie en de corrupte clerus aan de kaak te stellen. La Calavera Catrina, ‘de elegante schedel’, ontstond tussen 1910 en 1913 als een poster, die iemand met indiaanse roots moest voorstellen die beschaamd was voor zijn afkomst, en zich hulde in westerse kleding en make up droeg om zijn huid te bleken. De afbeelding wordt daarom ook wel la calavera garbancera genoemd, een bijnaam voor iemand die zijn Mexicaanse wortels verloochent. Ze wordt soms ook wel Isabel genoemd, een populaire naam voor de doden (volgens Wikipedia, weliswaar). Haar iconische rol in de Dia de los Muertos is niet afgeleid van haar eerste verschijning, maar van Diego Rivera’s Sueño de una Tarde Dominical en la Alameda Central uit 1946/47. Rivera was vertrouwd met Guadalupe Podosa’s werk, en gebruikt La Calavera Catrina als element in een breder sociaal commentaar op de bourgeoisie voor de Mexicaanse revolutie van 1910. De figuur van La Calavera Catrina is nauw verwant met la Santa Muerta.
Dit lijkt allemaal niet zo belangrijk als het over een religieus feest van de doden gaat, maar niets is minder waar. Net zoals carnaval een dag van omkering is, is de Dia de los Muertos meer dan louter een herdenking van de doden. Het is een volks feest, waarbij de verschillen tussen de diverse standen en etnische groepen verdwijnen in het licht van de dood. Een skelet in een mooie jurk en geklede hoed is nog steeds een skelet, en de dood discrimineert niet en laat zich niet afkopen. In de sociale strijd waar Rivera en zijn levensgezel Frida Kahlo, net als Guadalupe Podosa voor hen, een essentieel onderdeel van waren, is de Dia de los Muertos een manier voor het onderdrukte volk om de politieke, sociale en economische elite openlijk te bespotten en te herinneren aan het onvermijdelijke lot dat hen met elkaar verbindt.
De alomtegenwoordigheid van schedels verbindt het katholieke feest van Allerheiligen en Allerzielen met de erfenis van de Azteken, waar de doodsgodin Mictecacihuatl afgebeeld werd als een skelet met een gapende mond die de sterren kon inslikken. Mictecacihuatl is nog steeds de Koningin van de Dood op de Dia de los Muertos, waar ze waakt over de beenderen van de overledenen.
De iconografie refereert ook aan het traditionele memento mori van de westerse kunst: een schedel die een beetje nonchalant, liefst naast een berg appelen of half verscholen onder een brandende kaars, een stilleven opvrolijkt. Net als het carnaval-aspect van de Dia de los Muertos is het memento mori een herinnering aan de sterfelijkheid, en de ijdelheid van alle menselijke verlangens en strevingen. En ijdelheid mag je dan in de dubbele zin opvatten: mensen flatteren zichzelf door te denken dat wat zij bereiken meer betekent dan stof in de wind, maar uiteindelijk vergaat alles, ook de kunst die menselijke inspanningen probeert te vereeuwigen. Het memento mori is dus een attribuut van de nederigheid van de mens, maar ook een herinnering aan de holle pretenties van klassenonderscheid.
Een bezoekje waard, trouwens, is de Dia de Los Muertos tumblr, met schitterende foto’s en illustraties van catrinas en catrins.
edit:
“The Santa Muerte rosary service held in Tepito, Mexico City’s most notorious barrio, is the signature public ritual of the burgeoning cult of the skeleton saint.
On the first day of each month, thousands of devotees converge on tiny Alfareria street to participate in both the recitation of the rosary and the carnivalesque street scene that precedes the epic prayer to both the Virgin Mary and Saint Death. Many arrive hours in advance of the late afternoon service to claim a few feet of sidewalk space for their portable altars.”
– uit On the Street with Saint Death in Tepito, Mexico via atlasobscura, een prachtige fotoreportage over een gerelateerd fenomeen in een Mexicaanse barrio
Meer lezen?
Buzzfeed heeft een tutorial om zelf altaartjes te maken
Meet Santa Muerte, the Tequila-Loving Saint Comforting both Criminals and the Marginalized (HuffingtonPost)
4 gedachtes over “7. ¿Qué pasa con las calacas?”